Video's

  • Tradities in de knel - proefschrift Ibrahim Yerden

    De socialisatie van veel Turkse ouderen die nu in Nederland wonen, heeft plaatsgevonden in Turkije in een overwegend agrarische samenleving met een patrilineaire familiestructuur. Binnen deze structuur waren alle taken en verantwoordelijkheden rond de zorg voor ouderen geregeld. Nadat in Nederland bij de Turkse gastarbeiders de gezinshereniging en de gemeenschapsvorming op gang was gekomen, hebben zij geprobeerd de patrilineaire familiestructuur ook in Nederland vorm te geven. Hun streven naar de grootfamilie, waarbij drie generaties onder één dak samenwonen, was daarvoor exemplarisch. Belangrijke motivatie daarbij was om de traditionele zorgopvattingen en -praktijken in Nederland te continueren. In hoeverre zijn zij daarin geslaagd?

    In zijn analyses laat Yerden zien, dat door de gewijzigde sociaal-economische en sociaalculturele omstandigheden de ontwikkeling in de sociale netwerken van Turkse ouderen alsmede de traditionele familiale zorgverwachtingen en zorgpraktijken onder druk zijn komen te staan. Dit geldt te meer wanneer de zorgbehoefte van de Turkse ouderen toenemen. 
    De traditionele zorgplicht van de kinderen voor hun oudere ouders is door dit alles weliswaar minder vanzelfsprekend geworden, niettemin moeten we constateren dat de informele zorg/mantelzorg bij Turkse families nog altijd heel groot is. Deze zorg wordt steeds meer gegeven vanuit directe emotionele betrokkenheid – getuige de groeiende rol van dochters in die zorg – en het principe van wederkerigheid: ouders hebben voor de kinderen gezorgd en nu zorgen kinderen voor hun ouders. Deze ontwikkelingen hebben duidelijke raakvlakken met de ontwikkelingen die zich binnen de Nederlandse verzorgingsstaat aan het voltrekken zijn. Dit boek is van belang voor een ieder, die geïnteresseerd is in de ontwikkelingen in de zorg voor ouderen in Nederland in het algemeen en het functioneren van etnische groeperingen in het bijzonder. 
    İbrahim Yerden is cultureel antropoloog en deed veel onderzoek op het gebied van ouderen, mantelzorg, huiselijk geweld en opvoeding en onderwijs bij etnische groeperingen in Nederland. 
  • ‘Onze zorg is er niet voor migranten’

    Auteur: 
    Lisette Thooft in Volzin. magazine voor zinvol leven

    Beeld: Corbino

    Een analfabete Marokkaanse vrouw is slecht af in het Nederlandse zorgsysteem. Mohammed Benzakour schreef er een hartverscheurend mooi boek over: ‘Yemma’.  “Mijn moeder bungelt aan een draadje, maar het draadje knapt niet.”
     
    Lees het volledige interview dat Lisette Thooft met Mohammed maakte over zijn boek 'Yemma' (Volzin nr. 13). 
     
     
  • Reactie Landelijke oudergroep op kwestie Yunus

    Reactie landelijke oudergroep op kwestie Yunus

    De landelijke oudergroep van Opvoeden is een gesprek is van verschillende kanten gevraagd iets te zeggen over de ophef rond het Turkse jongetje dat in een lesbisch pleeggezin is geplaatst. Wij aarzelden om ons in de discussie te mengen nu dit vooral een politieke discussie is geworden waar niemand meer echt naar elkaar luistert. Toch willen wij ons hierover uitlaten, omdat het geval van Yunus in onze ogen de afstand die bestaat tussen het systeem van jeugdhulpverlening en migrantenouders pijnlijk duidelijk maakt. 

    Laten we voorop stellen dat wij het heel goed vinden dat er in Nederland zoiets als pleegzorg is en dat wij in principe geen bezwaar zien tegen homo stellen als pleeggezin. Wel vinden wij dat er bij de plaatsing van kinderen in pleeggezinnen ten alle tijden sprake moet zijn van maatwerk en dat het heel belangrijk is om te zorgen dat de cultuurverschillen tussen het gezin waar het kind vandaan komt en die waar het in terecht komt niet te groot zijn. Nu is dat ook de doelstelling van Jeugdzorg maar in de praktijk gaat het volgens ons toch vaak mis.

    Waar wij vooral de vinger op willen leggen, is de lange geschiedenis van miscommunicatie die tussen jeugd- en pleegzorg en migrantenouders bestaat. Deze miscommunicatie heeft grote gevolgen voor ouders en kinderen en leidt tot een groot wantrouwen van migranten ten opzichte van de jeugdzorg en de kinderbescherming. Wat de instellingen op het gebied van jeugdzorg wellicht onderschatten is dat zij een macht vertegenwoordigen die uitgaat van één dominante cultuur. Voeg daarbij de bureaucratie, de vele schijven binnen de jeugdzorg en de hoge caseload die gezingsvoogden en andere professionals hebben, en je voelt al waar het misgaat.  Hulpverleners die ongetwijfeld het beste willen voor het kind hebben vaak niet voldoende de tijd om zich te verdiepen in de context van het gezin. Het is al vaak aangekaart dat zij handelen op basis van vaste protocollen en weinig ruimte hebben om naar eigen inzicht te handelen. Migrantenouders hebben heel vaak het gevoel dat er niet echt naar hen wordt geluisterd en dat er snel gedacht wordt : “het zal wel zus of zo zijn”. Er wordt weinig rekening gehouden met wat zich werkelijk achter de problemen afspeelt en er wordt sneller in termen van crisis gedacht[1]. Ook worden ouders gauw, omdat ze niet goed Nederlands spreken, als onbekwaam gezien. Als de uithuisplaatsing eenmaal in gang is gezet, is het heel moeilijk om het systeem dat dan in werking gaat terug te draaien, ook als later blijkt dat er fouten zijn gemaakt.

    In onze ogen behoeft de hulpverlening aan kinderen uit migrantengezinnen extra aandacht en behoedzaamheid. Sensitiviteit voor cultuurverschillen is hierbij heel belangrijk. Wie beoordeelt de situatie van het kind en vanuit welke deskundigheid? Is eventuele uithuisplaatsing op feiten gebaseerd, of meer op vermoedens? En vooral wordt er alles aan gedaan om de bredere familie bij de oplossing van de situatie te betrekken? Wanneer uithuisplaatsing onvermijdelijk is, verdient plaatsing van een kind in een pleeggezin met vergelijkbare achtergrond de voorkeur. In alle gevallen is goede begeleiding essentieel. Hoe wordt bijvoorbeeld omgegaan met de cultuurverschillen tussen het biologische gezin en het pleeggezin?

    Het zou goed zijn als er wegen worden gevonden om de communicatie tussen familie en kind op enige manier in stand te houden en als er gesprekken zijn tussen biologische ouders en pleegouders. Het gaat hier om het bespreken van wezenlijke zaken als de waarden die bij de opvoeding worden meegegeven, de betekenis van identiteit en kennis over elkaars achtergronden.

    Wij zouden het toejuichen als er meer diversiteit komt in pleeggezinnen, omdat plaatsing bij een gezin met een herkenbare achtergrond de vervreemding van het kind van zijn eigen wortels het best kan voorkomen. Wij zijn ons bewust dat hier nog een weg te gaan is, pleegzorg is niet in alle landen een bekend of omarmd verschijnsel. De opvang van kinderen bij problemen in het gezin kan ook, zoals in Turkije, als een morele plicht van de familie worden gezien en niet van de overheid. De huidige aanmeldingen van Turkse gezinnen als pleeggezin juichen wij toe. Wij wijzen er wel op dat het belangrijk is om uiterst zorgvuldig met deze aanmeldingen om te gaan er de wederzijdse verwachtingen op open en eerlijke wijze met elkaar te bespreken. Als de gezinnen die zich nu hebben aangemeld in de bureaucratische molen terecht komen, zal de kloof tussen Jeugdzorg en hen alleen maar groter worden[2].   



    [1] In het geval van Yunus zijn er op een zeker moment zelfs bewust verkeerde beslissingen gemaakt. Bij beoordeling van deze zaak door de rechter in 2007 zijn stukken en feiten achtergehouden en de rechterlijke uitspraak om de uithuisplaatsing ongedaan te maken is genegeerd (Bron: De Volkskrant, donderdag 21 maart 2013).

    [2] Süleyman Göğüs van Sensa Zorg in De Volkskrant, dinsdag 19 maart 

     

  • Een echte AMWAHT-groep

    Auteur: 
    Gerben Kroese

    Op 22 maart mocht ik te gast zijn bij de Nijmeegse AMWAHT-groep (daar bekend onder de naam AMSS, Allochtone Mantelzorgers Samen Sterk). De groep kwam die dag voor de laatste keer bijeen voordat de deelnemers aan hun stages begonnen.

    De groep bestaat uit deelnemers met een Marokkaanse, Turkse, Surinaamse, Colombiaanse, Armeense en Afghaanse achtergrond.  Niet, zoals vaak, alleen vrouwen, ook twee mannen maken deel uit van de groep.

    De laatste groepsbijeenkomst werd gebruikt om met behulp van twee oefeningen (de zorgtaart en de ik-bloem) te bekijken wat er was veranderd sedert de eerste keer dat ze die oefeningen, in het begin van de cursus, deden. Hierdoor werd duidelijk dat familie bij velen wat minder centraal was komen te staan, dat grenzen beter werden bewaakt en dat er meer balans kwam tussen zorgtaken en tijd voor jezelf.

    Er was – zoals in elke bijeenkomst – veel ruimte voor de verhalen van de deelnemers. De veiligheid in de groep zorgt voor een grote mate van openheid. Deelnemers luisteren aandachtig naar de verhalen van elkaar en zijn goed in staat elkaar advies te geven.

    Verhalen zijn – zo bleek eens te meer – belangrijk in een AMWAHT-opleiding. Ze vormen de kern van de groep. Er werd serieus gepraat, geluisterd en gelachen. Deelnemers voelen zich thuis in de groep: “het is familie geworden”, “ik wacht de hele week tot het vrijdag is”, “de opleiding is voor mij, mijn tijd”, vertelden de deelnemers mij. Vol lof waren ze over de docenten: Hatice en Dorien.

    De groep besprak de komende stages en de voorbereiding daarop. Alle cursisten hebben een zichtbare ontwikkeling meegemaakt en zijn sterker geworden. Ze voelen zich klaar om aan hun stages te beginnen en hebben er zin in. Ik weet zeker dat ze de stageperiode succesvol af zullen ronden.

    Ze zullen in tweetallen stage lopen bij onder meer de volgende instellingen:

    • Pro Persona, Arnhem: (lotgenotengroep allochtone mantelzorgers)
    • Coördinatiepunt Mantelzorgondersteuning Nijmegen (lotgenotengroep)
    • Inter-Lokaal, Nijmegen (Somalische, Marokkaanse en Antilliaanse groepen)
    • De Waalboog, Nijmegen, gasthuis voor mensen met dementie (bijeenkomsten voor hun mantelzorgers)

    De certificaten voor de praktijkstages zullen worden uitgereikt op 21 juni.

    Tijdens mijn bezoek werd ik getroffen door de overeenkomsten van deze groep met de Amsterdamse en Utrechtse pilotgroepen.  De centrale rol van verhalen, de openheid en veiligheid in de groep, het enthousiasme bij de deelnemers en de kracht die ze aan het einde uitstralen maken deze groep tot een ‘echte AMWAHT-groep’.

     

  • Buren bieden opvoedingshulp via Wijkacademie in Schalkwijk

    Auteur: 
    Haarlems Dagblad

     

    Gepubliceerd 29 maart 2013 8:56

    MeetingZ! van Irish Verwey draagt bij aan de Wijkacademie. foto united photos/freek van den bergh

    HAARLEM - Schalkwijkers van allerlei nationaliteiten kunnen elkaar helpen met opvoedingsgerelateerde vragen. Dat is het idee van project 'de Wijkacademie', dat gisteren aan diverse raadsleden werd gepresenteerd bij MeetingZ!.

    Partnerkeuze, verliefdheid of de omgang tussen ouder en kind. Zomaar onderwerpen die hete hangijzers kunnen vormen, vooral binnen allochtone gezinnen. Een multiculturele in leeftijd variërende groep van zo'n vijftien Schalkwijkers moet een vertrouwde baken vormen, waar buurtbewoners terecht kunnen met opvoedingsgerelateerde vragen: de Wijkacademie.

    Het is een initiatief uit de koker van Stichting Bevordering Maatschappelijke Participatie (BMP) dat in Haarlem samenwerkt met de maatschappelijke organisatie MeetingZ!.

    De Wijkacademie moet in juni starten, maar daar is een gemeentelijke bijdrage van zo'n 40 duizend euro voor nodig.

    Lees in Haarlems Dagblad van 29 maart meer over de Wijkacademie.

Pagina's