Allochtone mantelzorgers
In het rapport “Zorgt u ook voor iemand?” presenteert FORUM de resultaten van een onderzoek naar de positie van allochtone mantelzorgers en hun gebruik van ondersteuningsmogelijkheden in zes steden. Onder mantelzorg wordt verstaan: "zorg die niet in het kader van en hulpverlenend beroep wordt gegeven aan een hulpbehoevende, door een of meer leden uit diens directe omgeving, waarbij de zorgverlening voortvloeit uit een sociale relatie"; bijvoorbeeld kinderen die voor hun bejaarde ouders zorgen. Het gaat daarbij niet alleen om medische zorg, maar ook om hulp bij administratie, bij het boodschappen doen of als tolk. Er bestaan diverse vormen van (professionele) ondersteuning van mantelzorgers.
Een onbekende groep?
Over de rol van mantelzorg in allochtone groepen, en het gebruik dat allochtone mantelzorgers maken van professionele ondersteuning, is weinig bekend. Onderzoeksresultaten spreken elkaar tegen, of stroken niet met de ervaringen van allochtonen zelf en van degenen die met hen werken. Om die reden liet FORUM, instituut voor multiculturele vraagstukken, een onderzoek uitvoeren waarin een antwoord werd gezocht op de volgende vragen: hoe ziet de groep allochtone mantelzorgers eruit? wat voor soort mantelzorg verlenen zij? welke belasting ervaren zij? en in hoeverre kennen zij het aanbod aan ondersteuning en maken daarvan gebruik?
Ervaringen met mantelzorg
Opvallende conclusies uit het onderzoek zijn dat allochtone mantelzorgers beduidend jonger zijn dan autochtone mantelzorgers en dat bijna de helft daarvan een baan heeft. De belasting in uren van allochtone mantelzorgers is erg zwaar: gemiddeld 44 uur per week, en in 18% van de gevallen zelfs 24 uur per dag. De zorg voor verwanten en bekenden wordt weliswaar veelal gedeeld met anderen, maar veel mantelzorgers hebben wel moeite hun taken aan anderen over te dragen. Een van de aanbevelingen van de onderzoekers is dan ook om emotionele en op ontwikkeling gerichte steun te bieden om mantelzorgers uit hun isolement te halen en een betere balans te bereiken tussen zorg, werk, persoonlijke ontwikkeling en ontspanning. Toch is er ook goed nieuws: veel mantelzorgers ervaren hun taak positief omdat het familieverbanden versterkt en zorgt voor nieuwe kennis en vaardigheden.
Gebruik van ondersteuningsmogelijkheden
Uit het onderzoek blijkt dat een flink deel van de allochtone mantelzorgers globaal geïnformeerd is van het bestaan van ondersteuningsmogelijkheden; slechts 10% maakt daar echter gebruik van. Redenen:
-
Men wil of durft geen taken aan anderen over te dragen, of de verzorgde wenst dat niet;
-
Twijfel aan, of een negatief beeld, van de zorg die Nederlandse instellingen kunnen bieden;
-
Gebrek aan vertrouwen in de overheid (“Ze bieden het me nu, maar kunnen het zo weer intrekken, dan kan ik weer opnieuw beginnen”);
-
Onzekerheid omdat ze het systeem niet overzien.
De discrepantie tussen bekendheid en gebruik leidt tot de aanbeveling voor gemeenten om meer gebruik te maken van de ervaringen van mantelzorgers en meer in te zetten op hun emancipatie en het vergroten van hun eigen kracht. Pas wanneer zij zelfbewust kiezen voor het soort ondersteuning dat zij nodig hebben zal er een verandering in het gebruik daarvan optreden.
Verschillen en overeenkomsten
Tussen de diverse groepen zijn er overeenkomsten en verschillen in de manier waarop mantelzorg wordt verleend. Zo zorgen Turken veelal in hun eentje voor een andere en beleven minder voldoening aan de verzorging. Surinaamse mantelzorgers zijn weliswaar zeer goed geïnformeerd over de mogelijkheden voor ondersteuning, maar kiezen bewust voor het zelf verlenen van zorg. Dat geldt ook voor Molukkers. Maar vanuit de eigen culturele opvattingen wordt die zorg vaak wel met meerdere familieleden gedeeld. De Chinese respondenten spreken van een gesloten cultuur waarin zorgen niet gedeeld worden, waardoor de belasting van mantelzorgers nog hoger is. Bovendien spelen taalproblemen een rol. Wel treedt een kentering op onder jongere generaties. Marokkaanse mantelzorgers, tenslotte, verlenen intensief zorg, maar delen dat vaak wel met anderen. Ze zijn op de hoogte van ondersteuningsmogelijkheden en maken daar ook gebruik van. Toch is er ook bij deze groep sprake van ziekte en overspannenheid door overbelasting vanwege het zorgen. Gezien de verschillen tussen de groepen concluderen de onderzoekers dat niet per definitie van algemeen beleid uitgegaan mag worden, maar dat bij informatieverstrekking en het verzorgen van een ondersteuningsaanbod rekening moet worden gehouden met verschillen in taalvaardigheid, omgang met schaamte en taboes, en de wensen en inzichten om individueel dan wel in familieverband mantelzorg te verrichten.