Portret Aida Kaisum - “Het is belangrijk om verhalen te blijven vertellen”
dinsdag 7 juli 2020
dinsdag 7 juli 2020
25 juni 2020
De afgelopen maand zijn we weer gestart met de groepsbijeenkomsten van de Wijkacademie Stromend Overvecht. [1] Niet in het kleine zaaltje van Buurtcentrum De Jager waar we normaal bijeenkomen, maar buiten. De eerste bijeenkomst was in het Pouwer park en de tweede, op 23 juni in het Gagelbos.
Angst voor besmetting nog niet verdwenen
Die eerste bijeenkomst was een beetje vervreemdend. Er waren diverse vrouwen die het toch nog niet aandurfden, ook omdat er op enkele scholen in Overvecht leerkrachten positief getest waren op corona. De vrouwen die er wel waren zaten er in het begin een beetje onwennig bij. Bij de start ontstond enige onrust over de ziekte van bepaalde leerkrachten. De angst voor besmetting bleek nog steeds erg groot. Na een tijdje kon de grootste angst worden weggenomen. Groepsleden wezen elkaar er op dat de scholen zelf ook echt wel voorzichtig zijn en hun leerkrachten en leerlingen willen beschermen. Daarna probeerden we de draad van de normale bijeenkomsten wat op te pakken. Maar op anderhalve meter afstand, in de buitenlucht, is het toch moeilijker om persoonlijke verhalen te delen. Voor mij was het bovendien lastig dat ik via de telefoon wel veel van iedereen gehoord had, maar dat ze die verhalen van elkaar niet kenden. Gelukkig waren er enkele vrouwen bij die zo blij waren dat ze weer andere volwassenen konden spreken, dat ze uit zichzelf begonnen te praten. Over de vragen die kinderen stellen over corona en over de vraag of je als ouder, als kinderen geen vragen stellen, daar toch zelf over moet beginnen. Ook maakte de groep kennis met Ward, een student die voor zijn bachelor scriptie onderzoek doet naar de betekenis van de Wijkacademie. Hij kreeg toestemming om de volgende keer een aantal vrouwen persoonlijk te interviewen. Vanuit de groep kwam ook het voorstel om die volgende bijeenkomst, ter afsluiting van het seizoen, in het Gagelbos te houden en dan ook samen te picknicken. Een van de vrouwen had haar zoontje van drie meegenomen. Iedereen verbaasde zich er over hoe goed hij afstand hield en hoezeer hij naar mijn collega Frank en naar Ward toetrok. Hij was duidelijk blij met mannelijk gezelschap.
Actieplan veilig buitenspelen
De tweede bijeenkomst was al een stuk ontspannener, ook al hadden diverse groepsleden en ook ikzelf, erg moeten zoeken naar de plek waar we hadden afgesproken. Gelukkig was Frank op tijd om iedereen naar de juiste locatie te loodsen. We deelden eten en drinken uit en praatten over onze kindertijd in verschillende landen en huizen. Hoe heerlijk was het, om als kinderen eindeloos buiten te kunnen spelen. Die ervaring werd door iedereen gedeeld. Nu in deze tijd is dat toch heel anders zeggen de moeders. Niet alleen zijn kinderen eindeloos met hun telefoon bezig, ook de sfeer op straat en in de parken is anders dan een tijd geleden. Ouders maken veel ruzie onderling en iedereen is bijzonder gevoelig voor kritiek. Dat is een terugkerend thema in de groep. Hoe kun je als ouders er nu aan bijdragen dat kinderen weer ontspannen buiten kunnen spelen en dat ouders het niet erg vinden als ook andere volwassenen kinderen corrigeren als dat nodig is? We dachten terug aan de training van Vreedzaam die een deel van de groep gevolgd heeft en besloten om na de vakantie de dingen die we daar geleerd hadden nog eens goed te oefenen. Ook gaan we een actieplan maken rond veilig buitenspelen in Overvecht.
Op welke leeftijd geef je ze een telefoon?
Daarna kwam de vraag aan de orde wat nu een geschikte leeftijd is om een kind een telefoon te geven. Een vrouw uit Azerbeidzjan vertelde dat haar dochter binnenkort 9 wordt en graag een telefoon wil. Maar is dat wel verstandig? De vraag werd aan de groep voorgelegd. Het antwoord was samengevat: in de wereld van nu zijn telefoons niet meer weg te denken. Kinderen moeten leren hiermee on te gaan. Je kunt als ouder je kind een telefoon geven, maar dan moet je van tevoren goed nadenken wat je wilt dat je kind wel en niet daarmee kan doen. Dat gaat over apps die ze installeren, over contacten die ze opslaan, over de vraag hoe lang ze per dag op de telefoon mogen, over kosten, en nog veel meer. Dus je moet je heel bewust zijn als ouder dat je je kind het gebruik van de telefoon moet leren en dat dat niet iets is dat je in een keer kan doen, maar dat dat constant om aandacht vraagt.
Meer persoonlijke verhalen
Langzamerhand voelden de dames ook wat meer vrijheid om over hun persoonlijk situatie te vertellen. Een Syrische vrouw vertelde hoe haar ouders van Aleppo naar een dorp gevlucht zijn. Haar vader vindt het wel mooi daar, maar hij mist zijn vertrouwde contacten en het stadse leven. Maar teruggaan is geen optie. Ze weten niet eens of hun huis er nog staat. Haar eigen huis in Damascus is verwoest, dat weet ze wel. Een vrouw uit Somalië vertelt naar aanleiding van dit verhaal dat er vroeger tijdens de burgeroorlog ook mensen wegvluchtten van de hoofdstad Mogadishu naar het platteland. Als ze dan na jaren terugkwamen, bleken hun huizen verkocht te zijn en door andere mensen bewoond te worden. Iets wat in Nederland na de oorlog ook gebeurde met de huizen van joodse mensen die waren gedeporteerd.
Een Marokkaanse vrouw vertelt over haar moeder die een hersenbloeding heeft gekregen. Maar zij kan er door corona niet naar toe. Gelukkig heeft ze wel een zus die voor haar moeder kan zorgen. We missen het schoolbord waar we normaal Nederlandse woorden opschrijven die in het gesprek naar voren komen, zodat iedereen zijn woordenschat kan verbreden, maar verder verloopt het groepsgesprek goed. Ondertussen interviewt Ward aan een picknicktafel enkele groepsleden en wordt er een potje badminton gespeeld.
Zomer in het Gagelbos?
Aan het eind van de bijeenkomst gaat het over de zomervakantie. Iedereen blijft thuis dit jaar, dus zoeken ze naar mogelijkheden om goedkoop en in de buurt toch een beetje vakantiegevoel te hebben. Voor een aantal is dit de eerste keer dat ze in het Gagelbos zijn. Spontaan spreken ze af om op zondag met elkaar en met de kinderen in dit mooie speelbos af te spreken. Zo kunnen ze als volwassenen lekker bij praten en kunnen de kinderen met elkaar spelen. Het is fijn om te weten dat de vrouwen elkaar ook in de zomer opzoeken en samen activiteiten ondernemen. Na de vakantie gaan we als groep weer aan het werk om bij te dragen aan een veilig en leefbaar Overvecht en om ieders persoonlijke leerambities (opnieuw) in kaart te brengen.
[1] De Wijkacademie Stromend Overvecht heeft als motto: leren van elkaar. Een kerngroep van ruim 20 vrouwen komt daartoe eens in de twee weken bij elkaar in Buurtcentrum De Jager in Overvecht. Ze bespreken thema’s die voor hen belangrijk zijn en ontwikkelen samen met andere organisaties programma’s voor de wijk om belangrijke onderwerpen als “veilig buitenspelen” en “het bijzondere van taal” aan de orde te stellen.
donderdag 25 juni 2020
Stichting BMP is begonnen met het opzetten van de online werkplaats in voorbereiding op het Nationaal Knooppunt Oral History.
We werken aan online trainingsmodules en aan een overzicht van bestaande tools van onze partners.
De Online Werkplaats is bedoeld om lokale initiatieven op het gebied van oral history op praktische wijze te ondersteunen en de betrokkenheid van mensen uit de omgeving (als makers en publiek) te vergroten. Ook heeft de Werkplaats tot doel om passende presentaties/analyses van de verhalen te stimuleren.
We verwachten in september de eerste opzet te kunnen presenteren.
De Online Reizende Werkplaats bestaat uit drie elementen:
De Werkplaats beschikt over allerlei (brainstorm)technieken (o.a. ontleend aan de participatie methodieken van stichting BMP) om mensen die dat niet gewend zijn op creatieve wijze aan het denken te zetten en hun gedachtes te laten vertalen in kunstzinnige werk- en presentatievormen. Per voorbeeldproject wordt van tevoren ruwweg bepaald welk publiek men wil bereiken en op welke wijze dat zal gebeuren. Gaandeweg het project wordt dit beeld in overleg met de betrokkenen verder ingevuld en geconcretiseerd en wordt er een passend publiciteitsplan gemaakt. Daarbij is aandacht voor diversiteit qua leeftijd, geslacht en culturele achtergrond een algemeen uitgangspunt. In deze opzet is een eerste voorbeeldproject uitgewerkt.
De online werkplaats wordt mogelijk gemaakt door:
vrijdag 19 juni 2020
dinsdag 9 juni 2020
dinsdag 9 juni 2020
"Jij bent de eerste die vraagt naar de impact van mijn ziekte op het opvoeden en mijn ouderschap. Waarom is deze vraag niet gesteld door mijn huisarts, in het ziekenhuis of door mijn ergotherapeut?" zo reageert een moeder met reuma die deelneemt aan de VerhalenKaravaan van het Project Ronduit ziek, een initiatief van stichting BMP. Deze Karavaan bestaat uit inspiratiegesprekken waarin de wens van een ouder met een langdurige ziekte centraal staat. Hoe willen zij binnen en buiten het gezin praten over ouderschap, opvoeden en de impact van de ziekte?
Dit blog sluit aan bij haar wens: zij wil meer bekendheid geven aan de impact van een langdurige ziekte van een ouder op alle gezinsleden. Ook wil zij dat er wordt nagedacht over wanneer je dit aankaart zodat de communicatie binnen gezinnen sneller kan ontstaan en ouders niet in hun eentje moeten uitvogelen hoe ze dit het beste kunnen aanpakken. Haar wens sluit aan bij de Week van de Ouder, waarin de veerkracht van de vier buffers van het ouderschap centraal staan en de Week van de Jonge mantelzorger met het motto 'Deel je zorg'.
Tijdens ons kennismakingsgesprek vertelt ze dat ze veel dingen leuk vindt. Zo houdt ze van boeken over dingen die echt zijn gebeurd en ook van thrillers. Ze kijkt breed en heeft interesse in hoe anderen dingen zien. Ze houdt van reizen, legt tarotkaarten en werkt creatief met edelstenen. Mensen zeggen over haar dat zij een kunstenaar is, omdat ze zulke mooie dingen maakt.
Toen ze 25 was, kreeg ze reuma, een ziekte die haar steeds meer beperkt. Inmiddels is ze 51 en moeder van twee pubers die op de middelbare school zitten. Ze is gescheiden en de kinderen zijn een deel van de tijd bij hun vader.
Deze moeder vindt een gesprek over de impact van de ziekte op het opvoeden en ouderschap belangrijk, maar waarom is dit gesprek nog niet ontstaan? De huisarts, ergotherapeut, artsen in het ziekenhuis die haar steunen hebben het nooit over het opvoeden en ouderschap gehad. Dit zou toch kunnen passen bij ergotherapie waar ze leert om met weinig energie het huishouden te doen?
Zelf is ze om diverse redenen niet over het opvoeden en ouderschap begonnen. Opvoedondersteuners zouden het een verborgen vraag noemen: niet weten dat je een vraag hebt en dus ook niet weten hoe je je vraag kunt verwoorden. Ook heeft ze behoefte aan het gevoel van invloed willen hebben op dit deel van haar leven. De ziekte heeft al overal invloed op, het opvoeden zou ze daarvan vrij willen houden.
Ook spelen ideeën van de samenleving mee: Opvoeden zou je gewoon moeten kunnen. Achteraf gezien heeft zij toen de kinderen klein waren meer gedaan dan ze eigenlijk aankon. Dit ging soms gepaard met een snauw terwijl de kinderen dat niet verdienden. Het is een periode die ze graag op een andere manier over zou willen doen. Gevoelens van schuld en schaamte horen daarbij en ook die belemmeren een gesprek.
Haar persoonlijke wens is dat ze haar dochters meer wil laten begrijpen van de cirkel van vermoeidheid. Door de pijn kan zij minder hebben van de omgeving, slaapt ze minder goed, en begint ze de dag in de min en dan moet er nog van alles. En ook dat idee maakt weer moe. Deze cirkel van vermoeidheid staat vaak tussen dat wat haar kinderen willen en wat zij aankan.
Als moeder vindt ze het belangrijk om de ontwikkeling van haar kinderen te volgen. Maar het leven met een lichaam dat voelt alsof je er verkeerd om inzit, is tegengesteld aan de flexibiliteit die nodig is om opgroeiende kinderen groot te brengen. Het vraagt om het herdefiniëren van het opvoeden en ouderschap. Ze vertelt over haar kwaliteiten. Dingen die ze niet op school heeft geleerd, maar die haar moeiteloos afgaan. Maar bij het opvoeden kan ze die kwaliteiten niet altijd inzetten omdat ze onvoldoende afstand heeft. Wie of wat zouden kunnen helpen om met afstand naar haar ouderschap en opvoeden te kunnen kijken zodat ze haar vaardigheden wel kan inzetten?
De impact van ziekte is dat het opvoeden en ouderschap gedwongen moeten transformeren. Welke transformatie klopt, kunnen ouders als expert van hun eigen leven zelf ontdekken of uitvinden. Het voelt bijzonder dat ik zo dichtbij mag komen en zien wat deze moeder inspiratie biedt voor het vinden van oplossingen die bij haar passen. Aan het eind van het gesprek zegt ze: "Mijn kinderen geven wat ze nodig hebben en niet jezelf verliezen. Dat heb ik in de loop van de jaren geleerd."
De inspiratiegesprekken worden opgenomen en bewerkt tot een geluidsbestand. Zo kunnen de deelnemers aan de VerhalenKaravaan elkaars verhalen horen en daarop reageren.
dinsdag 2 juni 2020
Hoe kan ik met mijn bijna volwassen kinderen praten over het “Anders normaal”? Dit is de vraag van een moeder die ongeveer twee jaar weet dat ze een chronisch ziekte heeft met een onvoorspelbaar verloop. Of een nieuwe behandeling zal aanslaan, is onduidelijk. Het “Anders normaal” verwijst naar de impact van een chronische ziekte op haar, het gezinsleven en de onderlinge relaties. Met deze ouder had ik een narratief inspiratiegesprek voor de Verhalen Karavaan van het project Ronduit ziek; een gesprek waarin de hoop of wens van de ouder centraal staat.
Ik kreeg een inkijkje haar zoektocht naar het praten met de bijna volwassen kinderen over het “Anders normaal”. Hoe en wanneer kan je over de ziekte praten, zonder dat de kinderen zich zorgen gaan maken, hen te belasten en ruimte vinden het voelen van onderlinge verbintenis? Voor zo’n gesprek aan tafel gaan zitten, dat voelt raar en ongemakkelijk. Wachten op het juiste moment klopt ook niet, want dat komt niet. Zij heeft uitgevonden dat je zelf het moment moet creëren. Praten over de medische situatie, de gevolgen daarvan en wat dat betekent gaat voor haar het beste tijdens alledaagse activiteiten zoals afwassen, wandelen, het eten en natafelen.
Dit inspiratiegesprek wordt als podcast onderdeel van de Verhalen Karavaan Ronduit ziek. Het bijzondere aan delen van verhalen over eigen ervaringen is dat luisteraar én verteller zichzelf beter leren kennen. De deelnemers kunnen na hun inspiratiegesprek de verhalen van andere ouders beluisteren. Zij worden uitgenodigd om vanuit eigen ervaringen te reageren op wat ze van andere ouders horen.
Wat herken je?.... Wat raakt je?.... Wat inspireert je?...
Ook ik beantwoord deze vragen in een brief die ik na elk inspiratiegesprek aan de ouder schrijf. Het afgelopen weekend heb ik dan ook veel nagedacht over het Anders normaal. De acceptatie dat je leven Anders normaal is geworden, het heeft me verwondert en vroeg me af: zou die term ook bij mij passen?
Mensen die mij persoonlijk kennen, weten dat ik ben opgegroeid in een gezin waar de psychische ziekte van mijn moeder impact had. Deze ervaring is een draad in mijn leven waaraan ik steeds andere betekenissen blijf toevoegen. Anders normaal klopt niet, maar als ik het omdraai naar Normaal Anders, dan klopt het ineens wel. Ik reageer heel normaal op het opgroeien in een thuissituatie die bij tijd en wijle als niet normaal of ronduit gek benoemd kan worden.
Normaal anders, doet me denken aan een inspirerende lezing van Antoinette Berkelbach tijdens het symposium Kinderen van Ernstig Zieke Ouders, 31 oktober 2019. Zij is GZ-psychologe bij het OLVG-ziekenhuis en praat met alle gezinsleden als een ouder geconfronteerd wordt met een (levensbedreigende) ziekte. Haar vakkennis, nuanceringen en gevoeligheid voor het perspectief van kinderen en ouders deed me denken aan ouderbegeleider Alice van de Pas. Antoinette normaliseert de reacties en veranderend gedrag van kinderen en spreekt hierover met ouders die zich zorgen maken. Dat andere gedrag past bij het Anders normaal van het leren leven met een ziekte van een ouder. Het is daarmee Normaal anders.
donderdag 7 mei 2020
5 mei 2020
Nu we langzaam richting een heropening van het normale leven gaan, zijn de telefonische gesprekken met de moeders van de Wijkacademie Stromend Overvecht[1] anders dan hiervoor. Hoe gek het ook klinkt. Leven in lockdown, en de meeste nemen dit zeer serieus, is in ieder geval duidelijk. Je weet waar je aan toe bent. Maar nu we weer een beetje naar normaal neigen (het nieuwe normaal), dan slaat de twijfel toe. Is het verstandig om je kinderen op 11 mei weer naar school te laten gaan? Hoe moet dat nu met de kwetsbare ouders en met de oudere meesters en juffen? Maar ze zien ook dat het voor de kinderen heel erg belangrijk is. De meesten missen school heel erg en beginnen zich steeds meer te vervelen.
Wat wel weer prettig is, in ieder geval tot 11 mei, is de combinatie van Ramadan en schoolvakantie. Nu kunnen de gezinnen lekker laat samen eten en het gezellig hebben. Ze kunnen toch uitslapen de volgende dag. Het zal wel omschakelen worden als de school weer begint. Een enkeling heeft het zwaar met de ramadan, moe, hoofdpijn, maagzuur ..., maar het merendeel vindt het eigenlijk best gezellig zo en het is ook een stuk rustiger. Je kan eenvoudiger koken, hoeft niet dagen met boodschappen te slepen. Het klinkt vreemd, maar ook over de vraag of het vanwege je gezondheid niet beter is om met vasten te stoppen, blijk ik een gesprekspartner te zijn. Of beter gezegd een luisterend oor. Soms zeg ik, “Je mag het vasten ook later inhalen toch?” Als ik denk dat iemand het echt niet meer aankan. De keuze wat ze doen ligt natuurlijk altijd bij hen zelf. Door de combinatie van Ramadan en vakantie zijn er nu ook diverse kinderen die besluiten om mee te doen. Hun ouders vinden het leuk, zolang ze het zelf willen en niet overdrijven.
Wel of niet naar school?
Als ik zeg, “op 11 mei mogen de kinderen weer naar school he?” Krijg ik verschillende reacties. Een paar vrouwen geven aan dat ze het best spannend vinden. Hoe zal het gaan? Komt het virus niet terug? Heb ik wel gehoord over dat nieuwe kindervirus? Hoe erg is dat? Wat moeten we daar nu van denken? Maar ja, ze willen beslist niet dat hun kinderen een achterstand oplopen en sommigen zijn de drukte in huis ook wel zat. Een Syrische vrouw vertelt dat ze gewoon doorgaan met thuis lesgeven ook in de schoolvakantie. Dan hebben de kinderen wat structuur en bovendien gaan ze op 11 mei niet naar school, want haar man heeft diabetes en behoort tot de risicogroep. Bij dit gezin maak ik me niet veel zorgen, zij heeft onderwijskunde gestudeerd in Syrië en haar man was daar eerstegraads leraar wiskunde. Bij andere gezinnen is dat anders, maar die beseffen dat zelf ook en zijn maar wat blij dat de kinderen naar school mogen. Het online leren bezorgt hun veel stress en ook het gevoel als ouder te falen. Er zijn ook ouders die zelf graag online les krijgen zodat ze hun Nederlands niet vergeten. Gelukkig lukt het tot nu toe elke keer om via LinkedIn een online taalcoach te vinden. Een Palestijnse vrouw die zelf diabetes heeft is erg aan het twijfelen. Wat zal ze doen? Haar kinderen zijn dol op school. Ze zijn ook al wat ouder en weten heel goed dat hun moeder kwetsbaar is. Ze zijn super voorzichtig. Na lang wikken en wegen neigt ze ertoe om ze toch te laten gaan. “Ja”, zegt ze, “op zulke momenten heb ik zo veel aan mijn geloof. Allah weet wanneer het onze tijd is. We moeten maar op hem vertrouwen.”
Ramadan thuis
Maar zo eenvoudig is het niet. Dezelfde vrouw is helemaal down omdat bij terugkeer uit de wisselwoning bleek dat hun huis op veel punten beschadigd of nog niet helemaal af was. Ze is in zak en as, want ze heeft de dingen graag op orde. Als ik haar vraag om even naar mij te luisteren en haar voor hou dat het nu Ramadan is en dat er nu andere zaken belangrijk zijn, zegt ze: je hebt gelijk. Soms heb je even iemand nodig die dat tegen je zegt. Ik zal rustiger aandoen. Dat huis komt heus in orde, dat zegt mijn man ook. Vorige jaren was er wel verschil tussen de Syrische en de Marokkaanse gezinnen tijdens de Ramadan. De Marokkaanse gezinnen hebben hier veel familie en vrienden die ze graag bezoeken. Maar nu is het voor iedereen hetzelfde. Iedereen viert deze tijd zonder familie. Ondertussen doen ze wel hun best om ook aan anderen te denken. Een Marokkaanse vrouw heeft een actie opgezet om een alleenstaande moeder in Marokko te steunen. Ze is heel erg blij dat ze iets kan doen in deze situatie.
Woorden van bezinning
Ondertussen gaan we gewoon door met ons pandemisch alfabet. Elke dag post ik een woord van een van de groepsleden, met een mooie foto en uitleg van die persoon in de whatsappgroep. Alleen bij mijn eigen woord: Koekjespost raakten ze even in de war. Was dit een oproep dat ze koekjes moesten gaan bakken? Toen ik uitlegde dat dit een nieuw woord was, dat is ontstaan in deze corona tijd, doordat mijn nichtje zelfgebakken koekjes in kleine blikjes per post naar familieleden ging sturen, moesten ze lachen. Wat een goed idee! De woorden die ze zelf aandragen passen goed bij de tijd van nu en bij de Ramadan.
Hadeel: LuisterenWe hebben nu de tijd om naar elkaar te luisteren. We moeten dit vasthouden. Naar mensen luisteren, zelfs als we het niet met ze eens zijn. |
|
Kholood: GezondheidGezondheid is de basis van alles. Als je gezond bent kun je je leven opbouwen en moeilijkheden overwinnen. |
|
Salma: ContactIn deze dagen beseffen we hoe belangrijk contact is. We moeten niet stoppen contact te zoeken via WhatsApp, Skype, en in het gewone leven. |
|
Souad en Fatima: HoopWe moeten weten dat er altijd hoop is. Hoop leidt ons de weg. “Komt goed, in sha Allah” |
Langzamerhand komt nu ook de vraag wanneer we als groep weer bij elkaar kunnen komen. Verschillende vrouwen stellen voor dit buiten te doen. “En dan samen knutselen, dat lijkt mij leuk”, zegt een Marokkaanse vrouw die de smaak te pakken heeft. Laten we hopen dat het gauw kan en dat we als groep een mooie collage kunnen maken over deze bijzondere tijd.
[1] De Wijkacademie Stromend Overvecht heeft als motto: leren van elkaar. Een kerngroep van ruim 20 vrouwen komt daartoe eens in de twee weken bij elkaar in Buurtcentrum De Jager in Overvecht. Ze bespreken thema’s die voor hen belangrijk zijn en ontwikkelen samen met andere organisaties programma’s voor de wijk om belangrijke onderwerpen als “veilig buitenspelen” en “het bijzondere van taal” aan de orde te stellen.
dinsdag 5 mei 2020
Onderzoek naar de beleving van vrijheid, onvrijheid en herdenken door Bosniërs en Irakezen in Nederland.
Het Nationaal Comité 4 en 5 mei zoekt continu naar een passende invulling van de activiteiten op 4 en 5 mei om het inclusieve karakter van de herdenking en viering op deze dagen te waarborgen. Ook is het belangrijk om de motivaties van mensen om al dan niet deel te nemen aan genoemde activiteiten te begrijpen. Het Comité heeft daarom de stichting Bevordering Maatschappelijke Participatie (BMP), in het kader van het lustrumjaar 2020 (75 jaar vrijheid), gevraagd om onderzoek te doen onder Bosniërs en Irakezen die in de jaren negentig naar Nederland zijn gekomen. De vraagstelling van dit onderzoek is hoe mensen uit deze groepen vrijheid, onvrijheid en herdenken in de landen van herkomst en in Nederland beleven.
Doel van het onderzoek is om op basis van persoonlijke verhalen inzicht te krijgen in de betekenis die de begrippen vrijheid en onvrijheid voor Bosniërs en Irakezen hebben, in de ervaringen die zij hebben met herdenken en in de toekomstbeelden die zij hier bij hebben. De conclusies van het onderzoek zijn bedoeld om een bijdrage te leveren aan het denken over de toekomst van het herdenken van oorlogsslachtoffers en het vieren van de bevrijding en vrijheid in Nederland.
Praktische informatie
Wat: Vrijheid is een groot begrip.
Onderzoek naar de beleving van vrijheid, onvrijheid en herdenken door Bosniërs en Irakezen in Nederland.
Auteurs: Saskia Moerbeek en Frank von Meijenfeldt (red.)
Uitgave: 2020 Volume: 86 pagina’s
Download: lees op de website van het Nationaal comité 4 en 5 mei de volledige publicatie of download het hier (PDF, 7,45 MB).
Op de website van Ongekend Bijzonder is een aantal fragmenten van interviews te zien.
dinsdag 5 mei 2020
Onze vrienden van Rete Italiana di Cultura Popolare, Italië, vroegen ons mee te doen met het Alfabeto Pandemico (Pandemisch Alfabet). Wij vragen ons netwerk van gemeenschappen van burgers, vluchtelingen, nieuwe en oude Nederlanders om een woord en een beeld over de pandemie en de manier waarop ze leven.
We hebben de afgelopen drie jaar een geweldig en mooi Europees project, Specially Unknown / Ongekend Bijzonder, met hen gedeeld. Nu breidt dit netwerk zich uit en bouwt het aan nieuw Europees burgerschap.
Dit is het begin van onze Nederlandse bijdrage (teksten in het Engels): https://www.lostatodeiluoghi.com/alfabeto/organization/foundation-bmp/
maandag 27 april 2020