Video's

  • 1e Voortgangsbericht Ronduit ziek - oktober 2020


     

    Voortgangsbericht oktober 2020

     

     

     

     

     

     

    Stichting
    Bevordering Maatschappelijke Participatie

    Asterweg 19 C-7
    1031 HL Amsterdam
    www.stichtingbmpp.nl
    info@stichtingbmp.nl
    020 4 28 27 28
     

    Margreth Hoek & Saskia Moerbeek
     

    Oktober 2020

    Vooraf

    Hierbij presenteren we met ingehouden trots het tweede voortgangsbericht van het project Ronduit ziek. In juni 2020 verscheen het eerste bericht waarin we vertelden over de noodzakelijke veranderingen in het programma die samenhingen met de toen geldende Covid-19 maatregelen. Het was een tijd vol onzekerheden, waarin we moesten omschakelen van de geplande groepsbijeenkomsten in de VerhalenLabs naar een online VerhalenKaravaan. Nu, in oktober 2020 kunnen we zeggen dat die omschakeling, ook als was deze heel arbeidsintensief, het project uiteindelijk ten goede is gekomen.

    Leeswijzer

    In dit tweede Voortgangsbericht gaan we eerst even terug naar de aanleiding tot het project en het doel. Daarna gaan we in op de omschakeling van VerhalenLab naar VerhalenKaravaan. Vervolgens komen de inhoud van de gesprekken en de eerste conclusies aan de orde. Aan het slot bespreken we de noodzaak van een vervolg op fase 1 van het project en geven we kort aan wat we in fase 2 willen doen.

    Aanleiding

    In Nederland hebben ongeveer 8 miljoen mensen een chronische ziekte. Daar zijn ook veel ouders onder, maar over de impact van een langdurige ziekte op opvoeden en ouderschap hoor je weinig. Voor alle gezinsleden geldt dat het moeilijk is om het gesprek over de gevolgen van de ziekte te starten. Binnen de gezinnen heerst een zorgzame stilte, omdat ouders en kinderen elkaar niet willen belasten. Ook buiten de gezinnen wordt weinig gesproken, omdat het lastig is uit te leggen waar het over gaat en er veel onbegrip is. Daarnaast willen ouders ook niet altijd met hun ziekte bezig zijn. Jongeren willen in hun klas geen buitenbeentje zijn of zielig worden gevonden. Deze kring van stilte buiten het gezin zou je meer een vermijdende stilte kunnen noemen. Hulpverleners en andere professionals zijn zich niet bewust van het belang van het onderwerp en beginnen hier meestal niet over. Eigenlijk kun je zeggen dat het rondom het onderwerp ouderschap en langdurige ziekte oorverdovend stil is.

    Doel en organisatie

    Het project Ronduit ziek beoogt het zorgzame gesprek over ouderschap en langdurige ziekte binnen en buiten gezinnen te stimuleren, lotgenotencontact te bevorderen en het onderwerp op de maatschappelijke agenda te plaatsen. Fase 1 van het project is in februari 2020 van start gegaan en duurt een jaar. Ronduit ziek is in nauwe samenspraak met ouders en patiëntenverenigingen ontwikkeld door Stichting Bevordering Maatschappelijke Participatie (BMP). Het project wordt uitgevoerd in de stad Utrecht, in samenwerking met onder andere het Steunpunt Mantelzorg van U-Centraal en het MBO Utrecht. Een Stuurgroep van ervaringsdeskundige ouders, vertegenwoordigers van lokale en landelijke organisaties en deskundigen denkt mee over de grote lijnen en de vraag hoe de resultaten van het project vertaald kunnen worden naar patiënten en mantelzorgorganisaties en naar professionals (hulpverleners, zorgcoördinatoren op scholen, maatschappelijk werk in ziekenhuizen, ergotherapeuten e.d.).

    Beoogde resultaten van het project zijn dat:

    • Deelnemers hun isolement kunnen doorbreken.
    • Het gesprek tussen ouders en kinderen over de impact van de ziekte vanzelfsprekender wordt, zonder dat het als te belastend wordt ervaren.
    • Gemeenten, patiëntenverenigingen en andere vrijwilligersorganisaties en professionals meer inzicht krijgen in de belevingswereld van ouders en jongeren en de keuzes die zij maken om verhalen wel of niet te vertellen.
    • De verhalen van ouders en jongeren de buitenwereld bereiken en er ruimte ontstaat om de vermijdende stilte te doorbreken.
    • Er inzicht komt op welke wijze andere ouders en jongeren gesteund kunnen worden bij het aangaan van het gesprek met elkaar en met de buitenwereld.

     

    Van VerhalenLab naar VerhalenKaravaan

    Het oorspronkelijke plan was om in april/mei 2020 twee VerhalenLabs te starten. Eén voor ouders, o.a. in samenwerking met Steunpunt Mantelzorg Utrecht, en één voor jongeren, in samenwerking met het MBO Utrecht. Verhalenlabs zijn experimenteerplekken waar deelnemers hun vragen en dilemma’s kunnen voorleggen en samen ontdekken welk verhaal ze met wie willen delen. Ter afronding maken deelnemers samen met een kunstenaar een creatief product waarmee ze zich aan de buitenwereld kunnen presenteren. Vanwege COVID-19 konden de VerhalenLabs echter niet doorgaan. In plaats daarvan is een online VerhalenKaravaan voor ouders ontwikkeld en wordt een speciale variant hiervan voor jongeren gemaakt.

    VerhalenKaravaan voor ouders

    De VerhalenKaravaan nodigt ouders uit om hun eigen verhaal over hun ziekte, ouderschap en opvoeden te vertellen en om naar de verhalen van andere ouders te luisteren. Ook worden ze gestimuleerd om met elkaar te bedenken hoe ze deze verhalen aan de buitenwereld willen presenteren. De eerste VerhalenKaravaan, die zich min of meer organisch ontwikkeld heeft, bestond uit vijf stappen:

    1. Een online kennismakingsgesprek
    2. Een narratief inspiratiegesprek
    3. Luisteren naar het verhaal van een andere ouder en daarop reageren
    4. Deelnemen aan online groepsgesprekken
    5. Meewerken aan de presentatie van de verhalen

    Deze opzet zorgde voor ruimte bij de deelnemers om, vaak voor het eerst, hun verhaal over ouderschap en opvoeden in tijden van ziekte te vertellen.

           1. Het kennismakingsgesprek

    Tijdens het persoonlijk kennismakingsgesprek worden de omstandigheden van de ouder in beeld gebracht en wordt gevraagd wat deze persoon met deelname aan de VerhalenKaravaan wenst of hoopt te bereiken. Ook wordt de ouder gevraagd iemand in zijn of haar omgeving te zoeken die als “getuige” kan fungeren. Daarmee wordt gedoeld op iemand die goed kan luisteren, en met wie ze hun ervaringen met het inspiratiegesprek kunnen delen. Voor veel ouders is dit de eerste keer dat zij nadenken over deze vraag. Het zoeken van een getuige is een eerste stap om de vermijdende stilte te doorbreken en het eigen verhaal te her-vertellen en aan te scherpen.  

    Na het kennismakingsgesprek ontvangen de deelnemers een persoonlijke brief van de projectleider waarin deze weergeeft wat ze gehoord heeft. Ook wordt een afspraak gemaakt voor het inspiratiegesprek. 

           2. Het narratieve inspiratiegesprek

    Voor de narratieve inspiratiegesprekken is een aparte methode ontwikkeld, waarbij de hoop en/of wens van de ouder wat betreft de uitkomsten van het gesprek, het anker vormt voor de vragen van de gespreksleider. Elementen die in het gesprek aan bod komen zijn onder meer:

    • Het verkennen van de wens
    • Aandacht voor wat goed gaat
    • Wat vindt de ouder belangrijk?
    • Vaardigheden die de ouder kan inzetten om de wens te realiseren
    • Wie of wat daarbij kan helpen?
    • Wat inspireert?

    Dit gesprek is dus geen hulpverleningsgesprek. Het gaat er om de reflectie van de ouder op de eigen positie, behoeften en mogelijkheden te stimuleren. Hierdoor wordt deze geholpen om de wens in te passen in het eigen levensverhaal en uit te vinden hoe die wens kan worden verwezenlijkt. Het gesprek sluit af met een terugblik op de wens. Ook wordt de ouder gevraagd om de ervaringen met de zelfgekozen getuige te bespreken. Na dit gesprek schrijft de gespreksleider een brief aan de ouder met een verkorte weergave van diens verhaal en de persoonlijke betekenis die dit voor haar als luisteraar heeft.

           3. Luisteren naar elkaars verhaal

    De inspiratiegesprekken worden opgenomen en bewerkt tot eenvoudige individuele podcasts die andere deelnemers kunnen afluisteren. Ouders luisteren in tweetallen naar elkaars verhaal en schrijven als reactie een brief aan elkaar. Deze brieven leiden ertoe dat ze ervaren dat ze niet alleen zijn met hun vraagstukken en dat ze zien dat andere mensen soms andere oplossingen bedenken dan zij zelf. Door de inspiratiegesprekken ontstaat de behoefte bij de deelnemers om elkaar beter te leren kennen.

           4. Groepsbijeenkomsten

    De volgende stap bestaat uit een aantal online groepsbijeenkomsten. Hoeveel dat er zijn wordt in overleg met de deelnemers bepaald. In de eerste Karavaan hebben ouders eerst in tweetallen en later met zijn vieren aan de hand van vragen van de begeleiders ervaringen en verhalen uitgewisseld, elkaar op ideeën gebracht en gekeken hoe ze hun ervaringen met de buitenwereld wilden delen.

    Belangrijke thema’s in de groepsgesprekken zijn “goede ouder-ervaringen” en adviezen voor professionals.

           5. Creatief product – een professionele podcast

    De deelnemende ouders vinden het belangrijk dat er meer aandacht komt voor hun gezinssituatie en de opvoedvragen en -dilemma’s waarmee zij te maken hebben. Ze kozen voor een professionele podcast om de buitenwereld te bereiken. Via een podcast luisteren naar korte verhalen kan goed als je chronisch ziek bent en het luisteren geeft een gevoel van intimiteit en nabijheid. Daarom gaan ze aan de slag met podcastmaker Maarten Dallinga.
    Opzet is dat deze een serie korte podcasts maakt rond verschillende thema’s die in de gesprekken aan de orde zijn gekomen. Daartoe interviewt hij ieder ouder afzonderlijk. Met deze podcast willen de deelnemers herkenning bieden aan ouders in vergelijkbare situaties. Ook willen zij professionals, en beleidsmakers meer zicht geven op wat de vragen en dilemma’s zijn van ouders en welke steun zij belangrijk vinden. De podcast kan ook door patiëntenverenigingen en andere organisaties gebruikt worden om het onderwerp ouderschap en ziekte op de agenda te zetten.

    Vragen en dilemma’s van ouders

    Hieronder illustreren we een paar van de dilemma’s die ouders tegenkomen aan de hand van korte citaten uit de gesprekken.

    “Mijn moeder was vroeger ziek, maar met de kinderen werd daarover niet gesproken. Ik denk dat ze ons wilde sparen, maar ik voelde me vooral buitengesloten. Alsof ik niet belangrijk voor haar was. Sinds twee jaar heb ik sarcoïdose, een chronische ziekte die onverwachte ontstekingen in organen en weefsel veroorzaakt, en het is onzeker of de behandeling aanslaat. Ik wil met mijn kinderen praten over mijn medische situatie en wat dat met mij doet. Maar hoe doe ik dat?”

    Dit zijn vragen van een moeder met twee pubers. Moet ze voor een zakelijk en optimistische benadering kiezen, waarin ze laat zien dat ze sterk is en dat het goed komt, of kan ze ook haar kwetsbaarheid laten zien en vanaf welke leeftijd kan dat ongeveer? Ze wil toch ook dat haar kinderen hun eigen dingen kunnen blijven doen en niet te veel gaan piekeren. En hoe pak je zo’n gesprek aan? Ga je daarvoor aan tafel zitten of kan het ook anders? Praten over de impact van je ziekte als je als ouder langdurige ziek bent is een ingewikkeld zoekproces, waarvoor binnen de medische wereld en in de samenleving weinig aandacht is.

    "Jij bent de eerste die vraagt naar de impact van mijn ziekte op het opvoeden en mijn ouderschap. Waarom hebben mijn huisarts, de arts in het ziekenhuis en mijn ergotherapeut hier nooit naar gevraagd. En waarom ben ik er zelf nooit over begonnen?”

    Dit vraagt een vrouw van begin vijftig. Zij heeft sinds haar 25ste reuma. Door de constante pijn en vermoeidheid moet ze telkens opnieuw zoeken naar een balans tussen wat ze wil en wat ze kan. Maar het opvoeden van een tweeling plaatst haar voor situaties waarin met die zorgvuldig opgebouwde balans weinig rekening wordt gehouden. Voor veel ouders is dit een herkenbare situatie, maar zeker als de kinderen jong zijn, blijkt het organiseren van zorg voor jezelf een lastige opgave.

    “Ik heb rustpauzes nodig maar hoe doe je dat met twee jonge kinderen? Ik wil hen niet tekort doen.” Deze vraag komt van een moeder die als tiener is genezen van leukemie maar daar wel een gebrek aan energie aan heeft overgehouden. Ze wil eerlijk zijn tegenover haar kinderen, maar hen ook niet onnodig ongerust maken over een ziekte die al genezen is. Ze zoekt woorden en taal die aansluiten bij hun belevingswereld. Tijdens het inspiratiegesprek bedenkt ze het beeld van een batterij of een telefoon die regelmatig aan de oplader moet. Ook benoemt ze mogelijke positieve effecten van haar rustpauzes: zo leren de kinderen zichzelf te vermaken en eigen dingen ontdekken.

    Ouders zoeken naar woorden om binnen en buiten het gezin duidelijk te maken wat de impact van de ziekte is. Ze zijn bezig met energiemanagement om meer invloed te hebben en beschikbaar te kunnen zijn als ouder. Ook als de ziekte in een rustige periode zit, moeten ze omgaan met onvoorspelbaarheid. “Hoe kan ik luchtig omgaan met de afwisseling tussen ‘goede’ en ‘slechte’ dagen?”, is de vraag van een andere moeder. Die slechte dagen zijn er ook, zou het mogelijk zijn om de dag te kunnen nemen zoals die is?

    Je wijsheid en inzet als opvoeder zien, goed voor jezelf zorgen, de dingen doen die je aankan, loslaten wat niet kan en elke dag opnieuw afwegen wat je wel en niet doet. Dat zijn de opgaves waar ouders met een langdurige ziekte voor staan. Hier in je eentje zicht op krijgen én keuzes in maken valt niet mee. Het leidt er vaak toe dat ze het gevoel hebben geen goede ouder te kunnen zijn. Ze kunnen immers niet voldoen aan het standaardbeeld hierover, waarin ouders veel met hun kinderen spelen en optrekken en altijd voor ze klaar staan. Ook deze ouders willen een gezellig gezin, waarin bijvoorbeeld lekker gekookt wordt en aan tafel volop met elkaar gepraat wordt. Dat beeld staat haaks op een praktijk waarin je als ouder zo vermoeid bent dat je zoontje een dekentje voor je haalt en je dochter jouw eten prakt in plaats van andersom. Hoe kan je je in zo’n situatie nog een goede ouder voelen? Dat vraagt om ruimte voor reflectie en met anderen nagaan welke aspecten ouders tot goede ouders maken en of je daarin zelf ook accenten kunt leggen. De VerhalenKaravaan biedt deze ruimte.

    Eerste conclusies

    Op basis van de gevoerde gesprekken kunnen we constateren dat de impact van langdurige ziekte op het opvoeden en ouderschap in alle opzichten wordt onderschat. De kringen van stilte zijn groter en dieper dan van te voren gedacht. Veel ouders ervaren onbegrip en voelen zich geïsoleerd. Dat geldt niet alleen voor ouders die zelf ziek zijn, maar ook voor hun partners. Ouders en partners willen graag praten met iemand in een vergelijkbare situatie, maar kennen in hun omgeving niemand die langdurig ziek is.
    Ziekte maakt dat het leven van ouders en partner kleiner wordt en buiten het gezin praten ze met niemand over hun ervaringen, vragen en dilemma’s. Wat ook onderbelicht is, is dat het proces van bijstellen van de eigen ideeën over een ‘goede ouder’ en een wenselijk gezinsleven altijd maar doorgaat. Ouders tonen een bewonderingswaardige inzet, maar krijgen ook te maken met gevoelens van falen, onvermogen, schuld en schaamte. Deze gevoelens belemmeren de mogelijkheid tot zelfreflectie en het verbreken van de kringen van stiltes. Die stiltes kunnen alleen in gesprek met anderen doorbroken worden.

    Andere accenten bij opvoeden en ouderschap

    In de groepsgesprekken is nog meer gefocust op de invulling van het ouderschap. Dat ging niet vanzelf. De ziekte blijft de gesprekken domineren, omdat de impact hiervan op het dagelijks leven zo enorm groot is. Ouders praten met elkaar over teleurstellingen ten opzichte van de eigen verwachtingen, de onvoorspelbaarheid van de pijn en het energieniveau, de noodzaak je eigen grenzen te voelen en te trekken en het terugkerende onbegrip en de ongevraagde adviezen van familieleden, vrienden en soms collega’s die niet aansluiten bij hun eigenlijke situatie. Deze uitwisseling biedt veel herkenning en steun. Maar leidt er ook toe dat het perspectief van het kind, en de vragen rond het opvoeden en het ouderschap soms uit zicht verdwijnen. Aan de hand van de open vragen van de gespreksleiders over de kinderen en de eigen rol als ouder, gaat het gesprek over de vraag wat nu eigenlijk een goede ouder is. Moet je daarvoor aan de beelden in de maatschappij voldoen, of mag je ook je eigen invulling aan het begrip ouderschap geven? Ook gaat het over het belang van mensen die je steunen bij het opvoeden en opvangen van de kinderen. En over de vraag hoe je dat in je eentje allemaal kan organiseren.

    Of het toeval is weten we niet, maar de ouders die meedoen hebben kinderen die ook speciale aandacht nodig hebben, doordat ze autisme hebben of een andere stoornis of ziekte. Dus moeten ze vele gesprekken met school en medische specialisten voeren en proberen om passende opleidingen en medische zorg voor hun kinderen te regelen. Ook dat kost bergen energie.

    Op het eerste gezicht zijn de opvoedvragen van deze ouders niet anders dan van ouders die niet ziek zijn. Maar de antwoorden die gegeven kunnen worden zijn wel degelijk anders, omdat er rekening moet worden gehouden met de gevolgen van de ziekte. Het samen praten over wat goed ouderschap is en het samen concluderen dat de wijsheid die je als ouder in de loop der jaren hebt ontwikkeld ook een groot goed is, helpt. Dit schept ruimte om meer je zelf te kunnen zijn en regie te kunnen voeren over je eigen leven, zonder in conflict met de buitenwereld te raken. Als je weet dat jij kwaliteiten hebt als ouder, zoals goed kunnen luisteren, die andere ouders soms missen, voel je je minder schuldig en ontstaat er meer ruimte voor een eigen invulling van je rol als moeder, vader en partner.

    Succesvolle methode

    Het loslaten van de opzet van de beoogde VerhalenLabs en het ontwikkelen van een nieuwe methode voor de VerhalenKaravaan heeft de nodige inzet en creativiteit gekost. Daarna volgde het vraagstuk hoe je mensen werft voor een online-gesprek en hoe je de verhalen zo bewerkt dat ze geschikt zijn om door anderen beluisterd te worden. Het werven van deelnemers is vooral via-via gelopen. De blogs van de projectleider op LinkedIn en op de websites van stichting BMP en het Nederlands Centrum voor Jeugdzorg (NCJ) hielpen daarbij. In het totaal is er met acht ouders een kennismakingsgesprek gevoerd. Vijf van hen hebben meegedaan aan de eerste Karavaan. De andere drie willen dit liever op een later moment doen. Geïnspireerd door de blogs kwamen er vragen over de gezinssituatie en de belevingswereld van de partners van deze ouders. Enkele partners melden zich en wilden hun verhaal doen.

    Het schrijven van de brieven en het maken van de simpele podcasts was niet alleen tijdrovend, maar vooral een leerproces, waarin thema’s steeds duidelijk naar boven kwamen en de podcasts gaandeweg steeds korter werden, om het luistergemak te bevorderen. Leden van de Stuurgroep zijn hierbij zeer behulpzaam geweest. Terugkijkend op het proces van de afgelopen acht maanden en de resultaten hiervan durven we voorzichtig te zeggen dat de nieuw ontwikkelde methode een succes is.

    De werkwijze van de Karavaan biedt ouders een zeer veilige inbedding om hun verhaal stap voor stap te ontwikkelen en zo te ontdekken welke elementen gedeeld kunnen worden. Dat de Karavaan online wordt uitgevoerd is niet alleen handig in tijden waarin fysiek contact zeer beperkt mogelijk is. Het deelnemen aan onlinegesprekken vanuit huis is ook minder belastend dan deelname aan een groepsbijeenkomst, iets wat voor mensen die beperkte fysieke mogelijkheden hebben zeker belangrijk is. Verder blijkt het erg belangrijk dat degene die de gesprekken voert geen hulpverlener of opvoedondersteuner is, maar iemand die de deelnemers, aan de hand van hun eigen verhalen bevraagt en steunt bij het ontwikkelen van meer regie over hun eigen leven. Daarmee wordt bedoeld dat ze meer zicht krijgen op hun situatie, weten welke verhalen ze met anderen willen delen, kunnen nadenken over ideeën en voorbeelden van andere ouders en weten hoe, wanneer en van wie ze eventueel ondersteuning kunnen en willen vragen.

    Samenvattend leidt de VerhalenKaravaan ertoe dat:

    1. Deelnemers vaak voor de eerste keer praten over hun ervaringen met langdurige ziekte en ouderschap;
    2. Ze het gevoel hebben dat hun isolement op dat punt wordt doorbroken;
    3. Het gesprek met andere gezinsleden op gang komt of een nieuwe insteek krijgt;
    4. De deelnemers ontdekken wat ze zelf willen en hoe ze dat willen. Daarbij gaat het om het delen van ervaringen, maar ook om doelen die te maken hebben met hun eigen welbevinden;
    5. Ze oog en waardering krijgen voor hun eigen inzet als ouder en het beeld van wat een “goede ouder” is, aanpassen aan hun eigen situatie;
    6. Er behoefte ontstaat om andere deelnemers te ontmoeten;
    7. Deelnemers van elkaar leren en nieuwe ideeën opdoen;
    8. Via de getuigen met hun eigen netwerk over het onderwerp gaan praten;
    9. Zich willen inzetten om het onderwerp op de maatschappelijke agenda te zetten.

    Resterend programma Fase 1

    Fase 1 van het project duurt nog tot en met januari 2020. In komende maanden worden de volgende stappen gezet:

    1. Afronding van de VerhalenKaravaan met ouders, inclusief een professionele podcast van 4 korte afleveringen die wordt gemaakt door de prijswinnende podcastmaker Maarten Dallinga, waarmee de ouders naar buiten kunnen treden. Deze podcast kan ook door patiëntenverenigingen en andere organisaties gebruikt worden.
    2. Het starten met een aangepaste VerhalenKaravaan voor jongeren
    3. Het voorbereiden van een pilot met de Sarcoïdose Belangenvereniging om vrijwilligers van deze vereniging te trainer in de methode van de VerhalenKaravaan en ertoe bij te dragen dat het onderwerp ouderschap en langdurige ziekte een plek krijgt in het beleid en verdere activiteiten van de vereniging.
    4. Het voeren van een gesprek met PGOsupport en andere organisaties als NCJ, NJi, en Vilans over de eerste inhoudelijke bevindingen van het project en het verspreiden van de opgedane kennis binnen verschillende werkvelden.
    5. Het schrijven van een of meerdere artikelen naar aanleiding van deze gesprekken.

     

     

    Vooruitblik op fase 2

    Toen we in 2018 begonnen met het onderwerp ouderschap en langdurige ziekte kostte het veel moeite om hier aandacht en financiering voor te krijgen. Omdat het niet lukte het hele project te financieren en we absoluut wilden beginnen, hebben we de oorspronkelijke projectopzet in twee delen geknipt. Begin 2020 zijn we met fase 1 gestart, in de verwachting dat de resultaten van deze fase voldoende overtuigingskracht zouden hebben voor een vervolg. Mede door de corona crisis hebben we een online-methode kunnen ontwikkelen die perfect aansluit bij de behoefte van ouders, partners en de organisaties die hen ondersteunen. Gaandeweg de uitvoering merkten we dat de belangstelling voor het onderwerp snel groeide. De blogs op LinkedIn en de websites van BMP en NCJ leiden tot veel verzoeken om contact, informatie en samenwerking. Ronduit ziek zal de beoogde resultaten van fase 1 zeker bereiken, maar het project is daarmee nog niet afgerond. Uit de gesprekken met ouders, partners, betrokkenen en geïnteresseerden komen de volgende punten naar voren:

    1. Partners van ouders met een langdurige ziekte lijken met andere vraagstukken te worstelen en willen graag een eigen VerhalenKaravaan om belangrijke thema’s en vragen naar boven te halen.

    2. Ouders en partners zijn heel erg benieuwd naar de verhalen van jonge volwassenen die terugblikken op het opgroeien in een gezin met een chronisch zieke ouder (en ook wel een beetje bezorgd over wat ze misschien te horen krijgen).
    3. Patiëntenorganisaties, instellingen voor mensen met een beperking, GGZ-instellingen en andere organisaties geven aan dat zij het thema ouderschap en ziekte of beperking langzaamaan in het vizier beginnen te krijgen. Zij zoeken naar manieren om dit onderwerp op een verantwoorde en veilige manier bespreekbaar te maken.
    4. Enkele patiëntenorganisaties geven aan dat zij nu al graag willen dat hun vrijwilligers in de methode van de VerhalenKaravaan getraind worden. Hierover zijn gesprekken gevoerd met o.a. de Sarcoïdose Belangenvereniging en met PGOsupport.
    5. Daarnaast willen ouders en partners de oorverdovende stilte doorbreken. Zij willen dat er binnen de gezondheidszorg meer aandacht komt voor de psychosociale aspecten van een langdurige ziekte en de impact daarvan op het ouderschap en opvoeden.

    Op basis van deze punten wordt een projectplan ontwikkeld voor de tweede fase van het project Ronduit ziek. Op dit moment zijn we aan het kijken op welke manier we deze tweede fase die ook een jaar duurt, kunnen financieren. In het volgende Voortgangsbericht vertellen we over de ervaringen met de start van de VerhalenKaravaan voor jongeren en de stand van zaken wat betreft de financiering van fase 2.

     

    Het voortgangsbericht is hier te downloaden: 

     

     

    Het project Ronduit ziek wordt gefinancierd door:

     

  • Voedsel uitdelen in de Molenwijk

    Auteur: 
    Saskia Moerbeek

    23 oktober 2020 - Gisteravond was ik bij het voedsel uitdeelpunt Molenwijk. Dit initiatief is opgezet door vrijwilligers uit de wijk die ook betrokken zijn bij Buurtvereniging Molenwijk. Framer Framed heeft voor de voedseluitgifte de Werkplaats Molenwijk ter beschikking gesteld. Iman, een van de initiatiefnemers, vertelt dat ze in maart 2020 direct na de lockdown zijn begonnen. “We kregen voedsel via Diaconie Noord, van restaurants en kantines die op slot gingen. Inmiddels is dat er niet meer en krijgen we voedsel van het Rode Kruis en van Human Aid Now. De Turkse bakker uit het winkelcentrum geeft brood. Alleen mensen die niet in aanmerking komen voor de voedselbank krijgen een pakket. Denk aan mensen die ongedocumenteerd zijn of die door de corona crisis in de problemen zijn gekomen. Zij krijgen elke week een voedselpakket of een bon van 15 euro die ze zelf aan voedsel kunnen besteden.

    Het aantal mensen groeit snel

    De mensen moeten zich inschrijven en hun stadspas en inkomensgegevens laten zien. Daarna krijgen ze een groene badge die ze elke week mee moeten nemen. “We begonnen met dertig vertelt Iman, maar het aantal mensen groeit snel. Nu staan er al 76 mensen ingeschreven en er komen er elke week bij. We komen aan de grenzen van wat we aan kunnen.”

    Coronamaatregelen

    In de ruimte staan overal kratten en stapels zakken met voedsel. Vanwege corona mogen er maar weinig mensen binnen. Met vier mensen zetten ze alles klaar. Buiten staan de mensen netjes op 1,5 meter te wachten. Als ze aan de beurt zijn zetten ze hun tas in een winkelagentje dat dwars voor de deur staat zodat de vrijwilligers die kunnen pakken en vullen en weer terug in de kar kunnen zetten. De sfeer is gemoedelijk. Veel mensen kennen elkaar uit de wijk. Door de mondkapjes heen wordt er gepraat en gelachen.

    Diverse achtergronden

    De achtergronden van de mensen zijn heel verschillend, ze zijn van Marokkaanse, Afghaanse, Syrische, Russische, Turkse, Afrikaanse en andere komaf. Sommigen wonen al heel lang in de Molenwijk, anderen relatief kort. De rij wordt steeds langer. Een Nederlandse jongen helpt een Marokkaanse vrouw die slecht ter been is om haar zware tas te dragen. Even is er opschudding als een fotograaf op verzoek van de organisatoren de rij in beeld wil brengen. Hij wil dit zo doen dat alleen de rug van de wachtenden te zien is, maar een Afrikaanse vrouw wil ook dat niet. Nizar van Framer Framed loopt rond en maakt met iedereen een praatje. Hij brengt de vrouw in contact met de fotograaf. Samen lossen ze het op. Als werkstudent is Nizar een belangrijke schakel tussen de Werkplaats en de wijk.

    Hoop op verandering

    Zelf spreek ik met een aantal vrouwen om ze uit te nodigen voor het project De Molenwijk door elkaar. Als stichting BMP willen we een stevige groep vormen die verhalen uitwisselt, de geschiedenis van de wijk in kaart brengt en die nadenkt over wat er anders en beter kan in de openbare ruimte. Het valt me op dat er veel enthousiasme is. “Deze wijk is net een dorp” zegt een van de vrouwen, ”er is hier helemaal niets.” Maar met initiatieven als het Voedsel Uitdeelpunt, de Werkplaats van Framer Framed en project De Molenwijk door elkaar komt daar vast verandering in.

    Saskia Moerbeek

    Directeur stichting BMP

  • Platform Eer en vrijheid workshops

    KIS (Kenniscentrum Integratie en Samenleving) organiseert al enkele jaren het Platform Eer en vrijheid. Dit jaar vindt de jaarlijkse bijeenkomst van dit Platform online plaats. Het programma is opgeknipt in vijf online bijeenkomsten, vanaf 29 oktober elke donderdagmiddag vanaf 15 uur.  Saskia Moerbeek, directeur van BMP, leidt op 5 november een workshop over de vraag hoe je seksistisch gedrag van mannen aan de kaak stelt.

    29 oktober: Rondetafelgesprek over zelfbeschikking en mannenemancipatie

    Diverse experts waaronder fotograaf Ahmet Polat (Studio Polat), Bilal Sikam (jongerenwerker), Iris van Huis (onderzoeker Universiteit van Amsterdam) en Jens van Tricht (Emancipator) gaan met elkaar in gesprek onder leiding van Naima Azough, dagvoorzitter van het Platform Eer en Vrijheid.

    5 november: Workshop Hoe stel je seksistisch gedrag van mannen aan de kaak?

    De workshop gaat over de vraag hoe je het gesprek met een groep mannen of jongens over seksistisch gedrag en over de zelfbeschikking van henzelf en van anderen kunt voeren. Door Saskia Moerbeek (Stichting Bevordering Maatschappelijke Participatie).

     

    Voor het verder programma en informatie zie: KIS Platform eer en vrijheid

  • Vrijheid Volgens

    Vrijheid Volgens is een podcastserie van het Nationaal Comité 4 en 5 mei, waarin journalist Maarten Dallinga mensen interviewt die ooit voor oorlog of onderdrukking naar Nederland zijn gevlucht. Hoe beleven zij vrijheid en onvrijheid? Zeer de moeite waard om te beluisteren.

    De laatste podcast in de reeks is met Amman uit Syrië.
    Aan het eind van deze podcast leest Maarten Dallinga zijn essay Vrijheid is fietsen in de regen dat hij schreef voor het 4 en 5 mei comité.

    De vijfde podcast is met Saron Tesfahuney uit Eritrea. Ze vertelt: "We hoeven geen ruzie te maken. Dit is jouw ruimte, dit is mijn ruimte. En hoe kunnen we de tussenruimte als brug maken waardoor we elkaar kunnen steunen. Op deze manier kunnen we samen leven."

    “Mensen werden alleen maar doodgeschoten omdat ze een andere nationaliteit hadden.” Dat vertelt Zoran uit voormalig Joegoslavië in aflevering 4 van de podcast Vrijheid Volgens. Zoran speelde voor deze aflevering ook het prachtige liedje “Ah što ćemo ljubav kriti” op zijn gitaar.

    In de derde podcast spreekt Dallinga met de 27-jarige Nouf Rafea, die geboren werd in de Syrische hoofdstad Damascus en in 2015 vluchtte voor de burgeroorlog. Ze ontwaakte door bombardementen en leefde iedere dag met het besef dat het haar laatste kon zijn. Maar wanneer zij samen met haar vriendin een stukje ging rijden in haar groene Suzuki, kon ze toch even blij zijn, vertelt ze. “We deden mooie liedjes aan en lachten, om de pijn te vergeten.”

    In de tweede podcast vertelt Faris Alwasity uit Irak dat zijn familie twee oorlogen heeft meegemaakt. Dat is meer dan genoeg. Oorlog zit in je lichaam, je hoofd, overal. Hij zag geen toekomst meer voor zijn kinderen. Hij vertelt over dat Nederland zijn land is geworden.

    In de eerste podcast van deze serie spreekt Maarten Dallinga met Tanja Bubić. Zij vertelt over de kwetsbaarheid van vrijheid, de glijdende schaal die maakt dat je onvrijheid ongewild accepteert, over in stilte anders zijn en over de noodzaak het leven bijna elke dag opnieuw te vieren.

    Lees ook de publicatie Vrijheid is een groot begrip, onderzoek naar de beleving van vrijheid, onvrijheid en herdenken door Bosniërs en Irakezen in Nederland die BMP in opdracht van het Nationaal Comité 4 en 5 mei maakte.

    Lees ook het essay Vrijheid is fietsen in de regen dat Maarten Dallinga schreef voor het 4 en 5 mei comité.

  • Teken deze "Oproep tot een andere focus op het sociaal werk"

    Auteur: 
    Saskia Moerbeek & Kathinka Bruinsma

    De PDF met de volledige oproep is te lezen en te downloaden door hieronder te klikken: 

     

    Lijst met namen van mensen die het manifest ondertekenen:

    Fadma Bouchataoui, coördinator bij stichting De Verbinding voor de Wijkacademies Opvoeden in Rotterdam Zuid, trainer en expert op het gebied van opvoeden in de multiculturele samenleving.
    Menno Evers, adviseur wijkgericht werken, oud gebiedsverbinder gemeente Haarlem, stadsdeel Noord.
    Anita Keita, directeur- bestuurder Versa Welzijn in Hilversum
    Karim Chatouani, teamleider Elk Welzijn Culemborg, werkt als manager, trainer en coach.
    Carine Thesingh, voorzitter Eigenwijs in de wijk, oud directeur/bestuurders Spelenderwijs Utrecht.
    Firoez Azarhoosh, Kwartiermaker programma armoede bestrijding; Samen Vooruit, Indische Buurt aan Zet
    Sandra Kuijpers
    Sandra Zamir, Sociaal Werker/  Opbouwwerker Versa Welzijn
    Raymond Kloppenburg, Senior onderzoeker Kenniscentrum Sociale Innovatie, Hogeschool Utrecht. Bestuurslid European Association of Schools of Social Work
    Petra Jonkman, Coördinator cluster Opvoeden & Opgroeien Humanitas, Projectcoördinator Kind aan Huis
    Marianne van der Mooren, Coördinator Thuisadministratie en LEFO; Aanspreekpunt Groningen Zuid
    Mariet Rankenberg, Coördinator Opvoeden & Opgroeien Humanitas
    Andy Clijnk
    Mieke van Dommelen, Power by Peers
    Daniël Giltay Veth
    Eline van Houte, Projectleider Stichting Stimulance 
    Karin Hanekroot, Vrijwilligersacademie
    Feiko van Deuren
    Danielle Pennings Schouwenaar
    Mieke Steenveld, JATTA
    Theo Kemper, Kemperinterim
    Donata Verheugd, Trainer /aandachtsfunctionaris collectief hulpverleningsaanbod
    Nathan Rozema, Labyrinth
    Erik ten Hove, Regiomanager Samen Veilig
    Miele van Nispen
    Jan Willem Westerink
    Nanda van der Boom, Limonadebrigade
    Dennis de Vries, directeur Stichting Vreedzaam
    Marjan Bosman
    Ina van Zwol
    Baukelien Franken, Intentief
    Annemiek van Vliet, directeur Stichting Vreedzaam
    Judith Tijdink, coördinator schuldhulpmaatje Culemborg
    Afke de Jong, adviseur huiselijk geweld Gooi en Vechtstreek
    Bob Hurjus, onderzoeker pedagogische civil society Universiteit Utrecht
     

  • De Molenwijk door elkaar

    Een community project van stichting BMP en Framer Framed

    Van wie is de Molenwijk?

    Wat is de geschiedenis van de wijk?

    Wat zijn de verhalen van de mensen die er wonen?

    Welke thema’s zijn belangrijk?

    Welke kunstvormen passen in deze wijk?

     

    Vanaf september 2020 gaat in de Amsterdam Noord het community project De Molenwijk door elkaar van start. Dit project, dat twee jaar duurt, wordt gedragen door een kerngroep van (jonge) vrouwen. Een deel woont al lang in deze wijk, een ander deel is er recent komen wonen.

    Doel van het project is

    1. De deelnemers te steunen in hun persoonlijke ontwikkeling en hen gelegenheid te bieden om hun Nederlands te oefenen.
    2. De deelnemers te trainen zodat ze levensverhalen kunnen verzamelen van mensen die er wonen en de geschiedenis van de wijk in kaart kunnen brengen.
    3. Thema’s te bespreken die voor de wijk van belang zijn (b.v. opvoeden, armoede, solidariteit e.d.)
    4. De verzamelde verhalen aan de buitenwereld presenteren.
    5. Creatieve programma’s te ontwikkelen om belangrijke thema’s aan de orde te stellen en verschillende groepen bewoners te verbinden.
    6. Als opdrachtgever voor kunst in de openbare ruimte te fungeren.
    7. Samenwerkingsverbanden aan te gaan met andere organisaties in en om de Molenwijk om de eigen netwerken te vergroten.

    De kerngroep gaat in oktober 2020 van start. De groep komt bijeen in de Werkplaats Molenwijk van Framer Framed. Via blogs en nieuwsbrieven houden we je op de hoogte.

    De Molenwijk door elkaar wordt gefinancierd met bijdragen van het:

      

  • Vertel me alles - Negin Zendegani - te zien in Arnhem

    Vanaf vandaag, 18 september, is de ontroerende virtuele foto-expositie ‘Vertel me alles’ van Negin Zendegani te zien in Arnhem! Burgemeester Ahmed Marcouch van Arnhem opent de expositie.

    Voor het filmproject ‘Vertel me alles’, heeft Negin Zendegani ‘oude’ en ‘nieuwe’ vluchtelingen bij elkaar gebracht. Het gaat om ouderen die in de Tweede Wereldoorlog vanwege de Slag om Arnhem hun huizen hebben moeten verlaten en om recent gevluchte jongere mensen uit oorlogsgebieden elders in de wereld. Tijdens interviews werden ze aan elkaar gekoppeld. Zo konden ze hun ervaringen en verhalen met elkaar delen. Tijdens en na afloop van sessies heeft Negin Zendegan foto- en filmopnames gemaakt.

    Virtuele route
    De expositie op locatie werd veranderd in een virtuele route door de stad. Mensen kunnen met een speciaal ontwikkelde app op afstand van elkaar en in eigen tempo een route lopen. Meer informatie hierover vind je op website van Museum Arnhem https://lnkd.in/ditU58X

    Meer werk van Negin Zendegani is te vinden op https://neginzendegani.nl/

  • Ik kan mijn ervaringen niet delen

    Auteur: 
    Margreth Hoek

    © Margreth Hoek - Herfst artisjokken

    Chronisch zieken vinden elkaar meer, maar rond partners blijft het stil, zo vertelt een moeder met een partner die een langdurige ziekte heeft. Ik sprak met haar voor het project Ronduit ziek omdat we na een vervolg willen ontwikkelen voor partners. Ronduit ziek is ontstaan naar aanleiding van vragen van ouders en patiëntenverenigingen en ontwikkeld door stichting BMP. Dit project wil binnen en buiten gezinnen het zorgzame gesprek over ouderschap en langdurige ziekte stimuleren en het lotgenotencontact bevorderen.

    Als het over langdurige ziekte van een ouder gaat, zijn er verschillende kringen van stiltes: een zorgzame stilte binnen gezinnen, een vermijdende stilte daarbuiten en een oorverdovende stilte binnen de hulpverlening. Deze moeder heeft de impact van een langdurige ziekte op haar partner lange tijd onderschat en ook niet goed kunnen begrijpen. Binnen haar gezin is de ziekte onderwerp van een doorgaand gesprek met de kinderen, maar buiten het gezin ontmoet ze veel onbegrip. Graag wil zij bijdragen aan het laten ontstaan van kringen van begrip. In dit blog deel ik haar ervaringen met onbegrip.

    Een paar jaar geleden had ze geen energie voor het ontmoeten van lotgenoten of gesprekspartners. Als het over een ander in dezelfde situatie zou gaan, zou ze dit “verborgen lijden” noemen. Maar voor haar zelf klopt dit woord niet. Na enig zoeken, komt het woord eenzaam. Ze kon haar ervaringen niet delen en dat maakt eenzaam.

    Als ze zo nu en dan wel haar ervaringen deelt, weten veel mensen niet goed hoe ze moeten reageren. Ze deelt omdat ze haar hart wil luchten, maar krijgt vaak ongevraagde oplossingen. Het is goed bedoeld, maar als ze naar die oplossingen kijkt, tonen die juist het onbegrip. Mensen begrijpen het niet. In onze samenleving moet het allemaal maakbaar zijn, ook gezondheid. Een partner met een ziekte die uitbehandeld is, past niet binnen dat verhaal. Ook bij de artsen zag ze ongemak toen zij vertelden dat verdere behandeling niet mogelijk is.

    Natuurlijk is het niet makkelijk want de impact van de ziekte op haar partner is groot. Maar voor het eerst sinds jaren weet ze waar ze aan toe is. Het is duidelijk wat wel en niet kan en daaromheen kan het leven worden vormgegeven. Er ontstaat rust en een proces van acceptatie begint. Als ze over deze acceptatie vertelt, roept dit echter onbegrip op bij haar omgeving. Een aanbod of plek waar ze haar ervaringen met lotgenoten zou kunnen delen, heeft ze nog niet gevonden.
     

Pagina's