Video's

  • 24 maart 2015

    Auteur: 
    Tessa Dikker

    Een peuterworkshop van vandaag

    Ik krijg een sms-je van Hanneke van het Karel Appelhuis: “Er liggen een aantal beschilderde doekjes te drogen. Van een peuterworkshop van vandaag, is dat een punt?’’ Vertederd schrijf ik terug: “Nee natuurlijk niet, gezellig juist”.

    Ik ga het missen. Ik ben zo vertrouwd geraakt met de fijne locatie en de tafel voor verfspatten maar vandaag zijn we met de kerngroep Wijkacademie Opvoeden voor de laatste keer bijeen in het Karel Appelhuis. We zijn als groep te omvangrijk geworden voor de locatie. Wat hebben we hier niet allemaal meegemaakt! De eerste bijeenkomst waarbij de sjaal van Hanne in de fik vloog lijkt wel gisteren. Zeventien bijeenkomsten volgden. Where does time go? En wat zijn de opbrengsten geweest?! Dit is niet de juiste plek om uitvoerig op die laatste vraag in te gaan, althans niet op dit moment. Verandering forceert in ieder geval reflectie (en-wellicht-verbetering) dat is in ieder geval wel weer duidelijk.

     

    Het liefst had ik willen blijven in het Karel Appelhuis, maar het is niet anders. Als we op een constructieve manier willen blijven doorwerken en ons gemakkelijk in groepjes willen kunnen verdelen moeten we naar een grotere locatie verhuizen.

     

    Die vent van de kerk

    Als de ouders binnen zijn doe ik de mededeling dat dit inderdaad de laatste keer in het Karel Appelhuis zal zijn. “Maar niet getreurd, ik heb een hele mooie locatie gevonden in Amsterdam Zuid- Oost” grap ik. Sommigen kijken verschrikt op. Ik vervolg: “we zullen vanaf de komende bijeenkomst in de Muiderkerk samenkomen”. “Ja, want die vent van de kerk die was ook bij onze opening aan het Oosterpark”, reageert een van de moeders enthousiast. En inderdaad. Vanuit het stadsdeel is al eerder gesuggereerd contact te leggen met de mensen van de Muiderkerk, maar het werkelijke contact is eigenlijk heel toevallig tot stand gekomen tijdens de opening van onze tentoonstelling aan de kunsthekken van het Oosterpark toen diaconaal opbouwwerker Peter Faber een kijkje kwam nemen. Hij was nieuw in de wijk, dronk een glaasje warme sjoko mee en maakte met iedereen een praatje. Toen was nog niet duidelijk dat we op zoek waren naar een nieuwe locatie maar terwijl we een mogelijke verhuizing bespraken in de groep, kwam een van de moeders met dit idee. Men lijkt enthousiast over de nieuwe stap, maar vind het tegelijkertijd ook erg verdrietig om dit heerlijke pand te verlaten.

    “Laten we dan vandaag nog erg genieten” zeg ik en stel de twee onderzoeksters van de Universiteit Utrecht voor die voor de gelegenheid zijn aangeschoven. De twee dames doen onder leiding van Bob Horjus (die ook zitting neemt in het netwerk van academici) onderzoek naar de methodiek en de opbrengsten van de Wijkacademie Opvoeden. Een aantal ouders zijn al door hen geïnterviewd. “Heb het interview gehad. Leuke meid!” smste een van de moeders mij een week eerder. Ook Daniel Metz is aangeschoven vandaag. Daniel is vanuit het Museum Zonder Muren projectleider van verschillende panelen die in de Transvaalbuurt op pleinen en op scholen hangen en iets van de (Joodse) geschiedenis van de buurt vertellen. Recentelijk is hij door het stadsdeel gevraagd om dialoog tafels op te zetten en was al heel lang voornemens om ook eens te komen kijken bij de Wijkacademie. Daniel is zelf vader van twee kinderen en van Joodse afkomst. Het komt juist daarom goed uit dat hij aanwezig te zijn, vanavond staat immers: ‘Opvoeding en Religie’ centraal.

     

    “Eigenlijk zouden we nu al in de kerk moeten zitten” zegt een van de vaders als ik het onderwerp inleidt. Hij heeft gelijk. Moezdalifa vraagt iedereen terug te denken aan de vorige bijeenkomst. Deze vond plaats in de Meevaart en werd gecombineerd met een discussieavond over de nasleep van de aanslagen in Parijs. Een van de moeders geeft aan dat ze het best een ingewikkelde avond vond: “ik vond het moeilijk om daar te zitten. Ik had eigenlijk niet verwacht dat niet-moslims verbaasd zouden zijn toen ik zei dat ik me als moslim nu best wel bedreigd voel”. Een aantal andere moslim moeders knikken en eentje vertelt dat ze direct na de aanslag niet meer de straat op durfde.

     

    “Als ongelovige is mijn horloge van belang”

    Alle ouders is gevraagd een voorwerp mee te nemen dat belangrijk is in zijn of haar religie. Het was in eerste instantie de bedoeling dat er groepjes zouden worden gevormd om uit te wisselen welke geloven er worden aangehangen, hoe dit zich uit en of men opgegroeid was met deze religie of deze zelf ‘gevonden’ heeft. Vervolgens zou elk groepje de ‘opbrengst’ presenteren waarin duidelijk wordt hoe ieders religie terug komt in de manier waarop hij of zij opvoedt, waar het meegenomen voorwerp centraal voor staat en of je iets nieuws geleerd hebt van het gesprek zojuist met je groepje.

    Een van de opvoeders vraagt echter of het niet ook mogelijk is om dit plenair te doen, “het kost zoveel tijd om eerst in groepjes uiteen te gaan en het dan weer samen te vatten”. Niemand schijnt hier een probleem mee te hebben en zo geschiedde. Er werden verschillende, denkbeeldige, voorwerpen getoond en beschreven. Het horloge van Max, de nieuwe stagiaire van Dream support staat voor het gegeven dat hij niet religieus is en het ‘hier en nu’ van belang is, meer dan het ‘hiernamaals’.

    Moezdalifa luistert via een app naar de Koran op haar mobiele telefoon, “ik kan het niet allemaal verstaan maar ik word hier rustig van”, licht ze toe. Een van de vaders zegt dat hij, hoewel niet gelovig, misschien wel de meest religieuze is van allemaal. Want ook al laat hij zich inspireren door verschillend religies, hij is niet ‘gelovig’ in de traditionele zin van het woord. Hij is een groot voorstander van geloof vertelt hij. “Geloof brengt ook veel ellende met zich mee, maar ik zie de schoonheid van religie in verschijnsels van de natuur en de muziek en heb hier elke dag wel een religieus gevoel bij”. Als voorwerp heeft hij een cd meegenomen van Johannes Brahms. Het Schicksalslied staat voor hem symbool voor religieuze ervaringen.

    “Vroeger dacht ik dat de hele wereld van mij was. Maar later realiseerde ik me dat dit wellicht wat hebberig was. Nu doe ik alles in mijn macht om gelukkig te zijn en mijn eigen religieuze ervaringen vormen daar een groot onderdeel van”. 

     

    ‘Jodendom light’

    “Ik zou mijn Chanoekia hebben meegenomen” vertelt onze gast. Deze 9-armige joodse kandelaar staat symbool voor zijn religie. “Ik ben religieus opgevoed, maar niet strikt. Een soort Jodendom light”, verhaalt hij verder en denkt hardop na over de manier waarop religie in de manier waarop hij zijn kinderen opvoedt een rol speelt. “Onbewust geef je natuurlijk bepaalde waarden en normen door en we vieren de religieuze feestdagen”. Toen hij niet zo lang geleden een van zijn zoontjes van school haalde vertelde een van de docenten dat ‘Aron’ een heel mooi verhaal over Pesach had gehouden voor de klas. “Ik schrok daar een beetje van en vroeg me af hoe de andere kinderen dat zouden hebben gezien. Hoe hun ouders dat zouden ervaren. Hij is het enige Joodse jongetje in een overwegend Islamitische klas”. Een van de moeders van Marokkaanse afkomst herkent dit en vertelt dat zij zelf vroeger het enige Marokkaanse meisje was in een blanke klas. “Mijn moeder was wat dat betreft ook voorzichtig. Dat had niet gehoeven maar ik begrijp haar wel. Het is niet zozeer de reactie van de kinderen. Die zijn nog kleurenblind en, bijvoorbeeld, enthousiast over het Suikerfeest. Het zijn de ouders die vragen en meningen hebben”. Een van de andere vaders vraagt de Joodse vader of hij zich ook zo zou hebben gevoeld als hij en zijn zoontje katholiek waren geweest en hij een spreekbeurt had gehouden in zijn Islamitische klas. “Waarschijnlijk niet”, antwoordt hij.

     

    Van bijbel naar gras

    Opvallend genoeg zijn de deelnemers die Christelijk zijn opgevoed allemaal van hun geloof ‘gevallen’. Sommige hebben de christelijke religie in hun jonge jaren als ‘verstikkend’ ervaren: “Ik ben echt weggerend uit de kerk. De dominee heeft zijn best gedaan om me te redden maar mijn familie liet me vrij. Het schetste uiteindelijk wel hun verbazing dat ik godsdienstwetenschappen ben gaan studeren”. Andere hebben mooie herinneringen aan hun christelijke opvoeding maar geven aan ‘dat het gewoon niets voor hen was’: “ik heb niets met religie. Laat mij lekker met mijn handen in de aarde!”. Desalniettemin zou ieder van hen zich als ‘gelovig’ bestempelen. Maar dan meer in de zin van ‘spiritueel’. “Ik geloof in de natuur. Ik geloof in de kracht van stenen en bomen”, zegt er een. Een ander benadrukt dat “respect voor de ander” wel iets is wat zij heeft meegekregen in haar religieuze opvoeding en dat nog steeds hoog in het vaandel heeft. Een van de moeders is nadat ze was ‘weggelopen uit de kerk’ op een gegeven moment met een Turkse man getrouwd. “Ik ben me toen echt gaan verdiepen in geloof. In de Islam ook. En als ik eerlijk ben moet ik zeggen dat de Islam en het Christendom eigenlijk heel erg op elkaar lijken. Toch kan ik me meer vinden in de Islam. Ik voel me vrijer. Ik ben nu Islamitisch en heb mijn kinderen ook Islamitisch opgevoed”. 

     

    Jullie zijn ook besneden toch?

    “Eigenlijk komen bijna alle geloven op hetzelfde neer” zegt een van de moeders en wijst naar de Joodse vader terwijl ze zegt dat ‘zij’ ook geen varkens eten en ‘zij’ ook besneden zijn. “Toch?” De aanwezigen die een Islamitische opvoeding hebben genoten benadrukken allen hoe belangrijk waarden als ‘respect’ en ‘zorgen voor elkaar’ zijn geweest in hun opvoeding. Verder wordt er over rituelen gesproken, zoals de ramadan, bidden en het Suikerfeest. Maar ook de hoofddoek en de djellaba worden genoemd: “bij Moslims zie je meteen dat het Moslims zijn. Bij Joden en christenen is dat veel minder het geval. Dat maakt ons als groep heel kwetsbaar”, zegt een van de gesluierde dames. “Ja, en soms hebben mensen het ook fout!”, reageert de Pakistaanse moeder en vertelt verder over hoe zij regelmatig voor Moslima wordt gezien terwijl ze ‘gewoon’ hindoe is. 

     

    Atheïstische opvoeding en kletspraatjes

    Het doet me peinzen over wat nou eigenlijk een religieuze opvoeding precies inhoudt, of in zou moeten houden (of juist niet). Als ik zo luister naar de aspecten die iedereen mee heeft genomen uit de eigen (religieuze) opvoeding, zoals respect en naastenliefde, lijkt het eigenlijk heel kwalijk om NIET religieus op te worden gevoed. Maar is dat zo? En bestaat er eigenlijk zoiets als een atheïstische opvoeding? Elke religie heeft regels over hoe een persoon zou moeten leven. En bij opvoeden geeft de opvoeder de opgevoede eigenlijk ook een geheel van waarden en normen, leefregels verhalen en kennis over hoe men zich moet gedragen mee. Opvoeding en Religie lijken dus bijzonder veel op elkaar. En op basis van wat ik vanavond hoor worden alle opvoedingsstijlen, gevoed door religies hetzelfde ingevuld. Met slechts kleine verschillen: ik heb althans de indruk dat er bijvoorbeeld bij het christelijke geloof iets meer nadruk op naastenliefde wordt gelegd, bij de Islam op leefregels en bij het Jodendom op eerbied. Een van de ouders die een Hindu opvoeding heeft genoten geeft aan dat al die drie aspecten even belangrijk zijn in het Hindoeïsme.

     

    Je zou haast willen dat iedereen religieus was denk ik, of in ieder geval hindoe. Maar wat zijn werkelijk de effecten van een religieuze opvoeding? Kunnen we spreken van ‘goed’ of ‘slecht’? In ‘Emile’ van Jan-Jacques Rousseau groeit Emile op buiten de maatschappij: ‘kletspraatjes’ (zoals cultuur en religie) zouden de jeugd verpesten volgens Rousseau. De natuur zou van Emile een goed mens maken. Als ik naar de verhalen van de ouders luister hebben echter juist de religieuze aspecten uit hun opvoeding te maken met het worden van een goed mens.

    Wat gaat er dan toch soms verkeerd? 

     

     

  • Van Meden en Perzen tot Rotterdammer

     

    Vast een paar foto's van de verhalen voorstelling Van Meden en Perzen tot Rotterdammer! Het was mooi, indringend en puur.

    Posted by Ongekend Bijzonder on zaterdag 28 maart 2015

  • Opening van de tentoonstelling Dromen van kinderen

    Dromen van kinderen

     
    Deze fototentoonstelling is door Meetingz! en de Wijkacademie Opvoeden naar Haarlem gehaald, in samenwerking met Save the Children. Het initiatief komt van Yousuf Sabir, lid van de kerngroep van de Wijkacademie Opvoeden in Schalkwijk.
     
    De tentoonstelling was van 23 tot en met 27 maart op de Waddenschool locatie Boerhaave te zien. Kinderen van deze school gaan ook hun dromen opschrijven en een fotograaf maakt foto’s van de kinderen uit groep 7. Na de Waddenschool reist de fototentoonstelling door naar het Haarlem College.
     
          
     
  • Het Teniersplantsoen is van iedereen!

     

    Het Teniersplantsoen is van iedereen!

    Posted by Wijkacademie Opvoeden Schilderswijk on maandag 23 maart 2015

  • De verhalen

  • Shay

    Eerlijkheid en fatsoen voor het leven

     
    Shay is een intelligente man van 53 jaar oud. Hij heeft een Iraanse moeder en een Griekse vader. Shay is geboren in Iran. Tijdens zijn studie “Bouwkundig ingenieur” is hij getrouwd met een Iraanse vrouw.  Met haar heeft hij drie kinderen gekregen. Shay is inmiddels gescheiden en woont sinds zeven jaar in Nederland.

     
    Ik kom uit een welvarend gezin. Mijn moeder had een kapsalon en mijn vader was een militair. Ik heb jaren in verschillende landen gewoond, gestudeerd en gewerkt. Zodoende spreek ik 8 talen. Op mijn 19e ging ik voor mijn studie “Bouwkundig ingenieur” naar India. Mijn moeder vond dat ik daar gezelschap moest hebben en adviseerde mij te trouwen. Dus trouwde ik en ging mijn toenmalige vrouw met mij mee naar India. Daar is mijn eerste dochter geboren. Na vijf jaar ging mijn ex-vrouw met mijn dochter terug naar Iran. Nadat ik mijn Master in architectuur had  afgerond, keerde ik ook terug naar Iran en werden mijn andere dochter en zoon geboren.
     
    Mijn moeder heeft mij twee waarden meegegeven die ik zie als steunpilaren: eerlijkheid en fatsoen. Daar haal ik mijn kracht uit. Als je gelooft in wat je denkt, dan doe je het. Je kan alles verliezen, maar als je eerlijk blijft en fatsoen hebt, dan komt alles goed. Het is een soort investeren in God en in jezelf. Geloven doe je met je hart. Als je gelooft, dan probeer je jezelf elke dag te verbeteren om je relatie met God te verdienen. Ik ben als moslim opgevoed, maar ik heb tijdens mijn studie in India veel religies bestudeerd en ontdekte dat je in alle religies ergens een licht vindt. Dat is God.
     
    Toen ik in de veertig was, heb ik een zwaar auto-ongeluk gehad en lag ik bijgevolg een paar jaar in coma. Nadat ik uit de coma was ontwaakt, herkende ik mijn familie niet meer. Daardoor besloot mijn ex-vrouw van mij te scheiden. Ik was toen 42 jaar oud. Na dit gebeuren, reisde ik af naar Italië. Daar werkte ik als onderzoeker aan een universiteit en als ambtenaar bij de immigratiedienst van de gemeente Rome. Destijds leerde ik een Nederlandse vrouw kennen. Zij was de reden dat ik zeven jaar geleden naar Nederland ben gekomen. Ik woonde met haar samen in Gouda. Na een tijdje gingen wij uit elkaar en kwam ik in Den Haag wonen.
     
    Mijn eerste dochter is nu 32 jaar oud, mijn tweede dochter 27 en mijn zoon 25. Ik heb hen behalve eerlijkheid en fatsoen, drie andere belangrijke dingen meegegeven: 1) Lieg nooit. Als je liegt, ben je je waardigheid kwijt.  2) Wees blij met wat God je heeft gegeven en wees tegelijkertijd gul en behulpzaam. 3) Respecteer anderen, dan word jij ook door anderen gerespecteerd.
  • Vikash

    Laat je niet gek maken

     
    Vikash is een 45-jarige man van Hindoestaanse komaf. Hij is in de jaren ’80 met zijn familie naar Nederland gekomen. In zijn twintiger jaren is hij met een moslimvrouw getrouwd. Met haar heeft hij een zoon en een dochter gekregen. Na 11 jaar is zijn huwelijk gestrand, omdat hij ziek is geworden. Vikash hoort stemmen.
     

     
    Ik heb als laborant en archivaris gewerkt. Ja... ik deed het heel goed. In de tijd dat ik als archivaris werkte, leerde ik mijn ex-vrouw kennen en trouwde ik met haar. We kregen een zoon en een dochter. Het was een goede vrouw, maar haar familie accepteerde mij niet. Ik was niet goed genoeg in hun ogen. Zij hadden het vanaf dag één op mij gemunt en probeerden van alles om mijn huwelijk stuk te krijgen. Dat is ze gelukt. Ze hebben mij ziek gemaakt met voodoo. Zo ziek dat ik na 11 jaar van mijn vrouw ben gescheiden en van mijn werk ben ontslagen. Ik kon niet meer voor mezelf zorgen.
     
    Na mijn scheiding ben ik weer bij mijn ouders ingetrokken. Ik was mijn zelfstandigheid kwijt.  Het was alsof ik weer kind was. Ik had een uitkering, maar mijn moeder beheerde mijn geld. Als ik buiten was met vrienden, dan keek mijn moeder steeds uit het raam of ik nog in de buurt was en of alles nog goed ging. Nu gaat het beter me mij. Ik gebruik mijn medicijnen en ben bezig weer zelfstandig te worden. Sinds vorige zomer woon ik in een Begeleid wonen-appartement, in het centrum. Mijn kinderen komen mij af en toe daar opzoeken.
     
    Mijn dochter is 18 en mijn zoon is 14 jaar. Ze doen het goed op school. Mijn dochter studeert voor arts en mijn zoon volgt een opleiding aan de HAVO. Ik geef ze mee om goed voor mensen te zijn, om in zichzelf te geloven en om door te zetten in moeilijke tijden. Ze moeten zich niet gek laten maken door mensen die hun geluk willen verpesten. Ik geloof in karma. Kwaadwillende mensen komen zichzelf hoe dan ook tegen.
  • Ibrahim

    Verantwoordelijkheid en discipline boven alles

     
    Ibrahim is een man van Turkse afkomst. Hij is 57 jaar oud, getrouwd en heeft drie kinderen. Ibrahim is geboren en opgegroeid in Turkije. Hij heeft een oudere broer en zus.

     
    Ik ben tot mijn 12e opgevoed door mijn grootouders, omdat mijn ouders als gastarbeiders in Nederland woonden en werkten. Mijn grootouders waren zorgzaam, lief, warm, sociaal en rechtvaardig. Ik bracht meer tijd door met mijn oma dan met mijn opa, omdat mijn opa altijd hard aan het werk was op het platteland. Het leven in Turkije was geweldig. lk genoot van het platteland en de natuur. Wij hadden het niet al te breed, maar toch waren we gelukkig.
     
    Het was niet de bedoeling dat mijn broer, zus en ik ook naar Nederland zouden gaan. Mijn ouders zouden namelijk weer terugkeren naar Turkije. Toch hebben mijn ouders ons in de jaren ’70 naar Nederland laten overkomen. Er brak destijds immers onrust uit in Turkije, vanwege de tweede staatsgreep door het leger. lk kwam hier als 12-jarige jongen en ging naar school. Na een tijdje had ik daar geen zin meer in. Ik ging van school af en bracht mijn tijd grotendeels door op straat. Ik deed alles wat god verboden had. Op mijn 19e kwam ik dankzij jongerenwerkers gelukkig weer tot bezinning en ging ik terug naar school. Ik volgde de opleiding Sociaal Cultureel Werk en haalde uiteindelijk mijn diploma daarvoor. Daar was ik heel trots op. Nu ben ik al 20 jaar werkzaam als jongerenwerker in een buurthuis in Rotterdam en probeer ik jongeren op het rechte pad te brengen, net zoals de jongerenwerkers die ik op mijn 19e tegenkwam.
     
    Tegenwoordig gaan ouders vaak de mist in als het om opvoeding gaat. Zij zijn veel te soft of veel te streng voor hun kinderen. Ook nemen ze teveel kinderen, waardoor zij de controle verliezen. Dan krijg je dat kinderen gaan roken, drinken en herrie schoppen. Mensen zouden eerst moeten afwegen of zij in staat zijn om een kind op te voeden en te onderhouden, voordat zij ervoor kiezen om ouders te worden. Op die manier zouden heel wat problemen voorkomen kunnen worden.
     
    Ik heb mijn kinderen zowel de Turkse als de Nederlandse normen en waarden bijgebracht. Die verschillen sowieso weinig van elkaar. Wat ik mijn kinderen verder altijd op het hart druk, is dat ze niet op jonge leeftijd moeten trouwen, maar eerst ervoor moeten zorgen dat ze diploma’s op zak hebben en een vast inkomen hebben.

     

  • Loes

    Een openhartige buurtmoeder

     
    Loes is een 63-jarige Nederlandse vrouw. Haar man is tien jaar geleden overleden. Met hem heeft zij twee kinderen gekregen. Loes woont haar hele leven in de Schilderswijk.
     

    Ik woonde met mijn ouders, broer en zusje aan de van Limburg Stirumstraat in de Schilderswijk. Ik had veel vrienden en vriendinnetjes, waarvan sommigen van Turkse, Marokkaanse en Surinaamse komaf waren. Jammergenoeg waren mijn ouders niet zo positief over buitenlanders. Mijn moeder vond ze raar en mijn vader vond dat ze maar terug moesten naar hun eigen land, omdat hij het idee had dat ze zijn werk inpikten. Hierdoor mocht ik niet bij buitenlandse vriendjes en vriendinnetjes spelen en zij niet bij. Ik weet nog dat ik dat heel vervelend vond.
     
    Toen ik 20 jaar was, trouwde ik met mijn buurjongen en verhuisden wij naar de Jan van Goyenstraat. Wij kregen twee kinderen: Sander en Melanie. Zij gingen naar een basisschool in de buurt en mochten van ons gewoon lekker met iedereen omgaan. Hun buitenlandse vriendjes en vriendinnetjes kwamen ook vaak bij ons spelen. Ik heb mijn kinderen altijd meegegeven dat iedereen gelijk is en iedere cultuur wel iets leuks of moois heeft wat je eruit kunt halen. Dat hebben ze zich eigen gemaakt. Sander van 20 is inmiddels verloofd met een Turkse dame en Melanie van 31 heeft een Marokkaanse partner. Ze hebben twee prachtige kinderen en ze zijn hartstikke gelukkig.
     
    Ik woon nog steeds met veel plezier in de Schilderswijk, ondanks het negatieve beeld over de wijk. Met mijn Turkse en Marokkaanse buurvrouwen ben ik dikke vriendinnen. We komen vaak bij elkaar over de vloer en doen samen boodschappen op de Haagse Markt. Ik vind het ook heerlijk om voor de deur te zitten, te kijken wat er zoal gebeurt en een praatje te maken met buurtbewoners. Meestal is het hartstikke gezellig, maar soms moet ik wat jongens op hun baldadige gedrag aanspreken. Gelukkig kunnen ze het van mij wel hebben. Af en toe wordt er ook iets leuks georganiseerd in de buurt. Het Schilderswijk Festival bijvoorbeeld. Hartstikke leuk. Dat zouden ze eens een keer op tv moeten laten zien. De mooie dingen van de Schilderswijk.
     

     

Pagina's