24 maart 2015

Auteur: 
Tessa Dikker

Een peuterworkshop van vandaag

Ik krijg een sms-je van Hanneke van het Karel Appelhuis: “Er liggen een aantal beschilderde doekjes te drogen. Van een peuterworkshop van vandaag, is dat een punt?’’ Vertederd schrijf ik terug: “Nee natuurlijk niet, gezellig juist”.

Ik ga het missen. Ik ben zo vertrouwd geraakt met de fijne locatie en de tafel voor verfspatten maar vandaag zijn we met de kerngroep Wijkacademie Opvoeden voor de laatste keer bijeen in het Karel Appelhuis. We zijn als groep te omvangrijk geworden voor de locatie. Wat hebben we hier niet allemaal meegemaakt! De eerste bijeenkomst waarbij de sjaal van Hanne in de fik vloog lijkt wel gisteren. Zeventien bijeenkomsten volgden. Where does time go? En wat zijn de opbrengsten geweest?! Dit is niet de juiste plek om uitvoerig op die laatste vraag in te gaan, althans niet op dit moment. Verandering forceert in ieder geval reflectie (en-wellicht-verbetering) dat is in ieder geval wel weer duidelijk.

 

Het liefst had ik willen blijven in het Karel Appelhuis, maar het is niet anders. Als we op een constructieve manier willen blijven doorwerken en ons gemakkelijk in groepjes willen kunnen verdelen moeten we naar een grotere locatie verhuizen.

 

Die vent van de kerk

Als de ouders binnen zijn doe ik de mededeling dat dit inderdaad de laatste keer in het Karel Appelhuis zal zijn. “Maar niet getreurd, ik heb een hele mooie locatie gevonden in Amsterdam Zuid- Oost” grap ik. Sommigen kijken verschrikt op. Ik vervolg: “we zullen vanaf de komende bijeenkomst in de Muiderkerk samenkomen”. “Ja, want die vent van de kerk die was ook bij onze opening aan het Oosterpark”, reageert een van de moeders enthousiast. En inderdaad. Vanuit het stadsdeel is al eerder gesuggereerd contact te leggen met de mensen van de Muiderkerk, maar het werkelijke contact is eigenlijk heel toevallig tot stand gekomen tijdens de opening van onze tentoonstelling aan de kunsthekken van het Oosterpark toen diaconaal opbouwwerker Peter Faber een kijkje kwam nemen. Hij was nieuw in de wijk, dronk een glaasje warme sjoko mee en maakte met iedereen een praatje. Toen was nog niet duidelijk dat we op zoek waren naar een nieuwe locatie maar terwijl we een mogelijke verhuizing bespraken in de groep, kwam een van de moeders met dit idee. Men lijkt enthousiast over de nieuwe stap, maar vind het tegelijkertijd ook erg verdrietig om dit heerlijke pand te verlaten.

“Laten we dan vandaag nog erg genieten” zeg ik en stel de twee onderzoeksters van de Universiteit Utrecht voor die voor de gelegenheid zijn aangeschoven. De twee dames doen onder leiding van Bob Horjus (die ook zitting neemt in het netwerk van academici) onderzoek naar de methodiek en de opbrengsten van de Wijkacademie Opvoeden. Een aantal ouders zijn al door hen geïnterviewd. “Heb het interview gehad. Leuke meid!” smste een van de moeders mij een week eerder. Ook Daniel Metz is aangeschoven vandaag. Daniel is vanuit het Museum Zonder Muren projectleider van verschillende panelen die in de Transvaalbuurt op pleinen en op scholen hangen en iets van de (Joodse) geschiedenis van de buurt vertellen. Recentelijk is hij door het stadsdeel gevraagd om dialoog tafels op te zetten en was al heel lang voornemens om ook eens te komen kijken bij de Wijkacademie. Daniel is zelf vader van twee kinderen en van Joodse afkomst. Het komt juist daarom goed uit dat hij aanwezig te zijn, vanavond staat immers: ‘Opvoeding en Religie’ centraal.

 

“Eigenlijk zouden we nu al in de kerk moeten zitten” zegt een van de vaders als ik het onderwerp inleidt. Hij heeft gelijk. Moezdalifa vraagt iedereen terug te denken aan de vorige bijeenkomst. Deze vond plaats in de Meevaart en werd gecombineerd met een discussieavond over de nasleep van de aanslagen in Parijs. Een van de moeders geeft aan dat ze het best een ingewikkelde avond vond: “ik vond het moeilijk om daar te zitten. Ik had eigenlijk niet verwacht dat niet-moslims verbaasd zouden zijn toen ik zei dat ik me als moslim nu best wel bedreigd voel”. Een aantal andere moslim moeders knikken en eentje vertelt dat ze direct na de aanslag niet meer de straat op durfde.

 

“Als ongelovige is mijn horloge van belang”

Alle ouders is gevraagd een voorwerp mee te nemen dat belangrijk is in zijn of haar religie. Het was in eerste instantie de bedoeling dat er groepjes zouden worden gevormd om uit te wisselen welke geloven er worden aangehangen, hoe dit zich uit en of men opgegroeid was met deze religie of deze zelf ‘gevonden’ heeft. Vervolgens zou elk groepje de ‘opbrengst’ presenteren waarin duidelijk wordt hoe ieders religie terug komt in de manier waarop hij of zij opvoedt, waar het meegenomen voorwerp centraal voor staat en of je iets nieuws geleerd hebt van het gesprek zojuist met je groepje.

Een van de opvoeders vraagt echter of het niet ook mogelijk is om dit plenair te doen, “het kost zoveel tijd om eerst in groepjes uiteen te gaan en het dan weer samen te vatten”. Niemand schijnt hier een probleem mee te hebben en zo geschiedde. Er werden verschillende, denkbeeldige, voorwerpen getoond en beschreven. Het horloge van Max, de nieuwe stagiaire van Dream support staat voor het gegeven dat hij niet religieus is en het ‘hier en nu’ van belang is, meer dan het ‘hiernamaals’.

Moezdalifa luistert via een app naar de Koran op haar mobiele telefoon, “ik kan het niet allemaal verstaan maar ik word hier rustig van”, licht ze toe. Een van de vaders zegt dat hij, hoewel niet gelovig, misschien wel de meest religieuze is van allemaal. Want ook al laat hij zich inspireren door verschillend religies, hij is niet ‘gelovig’ in de traditionele zin van het woord. Hij is een groot voorstander van geloof vertelt hij. “Geloof brengt ook veel ellende met zich mee, maar ik zie de schoonheid van religie in verschijnsels van de natuur en de muziek en heb hier elke dag wel een religieus gevoel bij”. Als voorwerp heeft hij een cd meegenomen van Johannes Brahms. Het Schicksalslied staat voor hem symbool voor religieuze ervaringen.

“Vroeger dacht ik dat de hele wereld van mij was. Maar later realiseerde ik me dat dit wellicht wat hebberig was. Nu doe ik alles in mijn macht om gelukkig te zijn en mijn eigen religieuze ervaringen vormen daar een groot onderdeel van”. 

 

‘Jodendom light’

“Ik zou mijn Chanoekia hebben meegenomen” vertelt onze gast. Deze 9-armige joodse kandelaar staat symbool voor zijn religie. “Ik ben religieus opgevoed, maar niet strikt. Een soort Jodendom light”, verhaalt hij verder en denkt hardop na over de manier waarop religie in de manier waarop hij zijn kinderen opvoedt een rol speelt. “Onbewust geef je natuurlijk bepaalde waarden en normen door en we vieren de religieuze feestdagen”. Toen hij niet zo lang geleden een van zijn zoontjes van school haalde vertelde een van de docenten dat ‘Aron’ een heel mooi verhaal over Pesach had gehouden voor de klas. “Ik schrok daar een beetje van en vroeg me af hoe de andere kinderen dat zouden hebben gezien. Hoe hun ouders dat zouden ervaren. Hij is het enige Joodse jongetje in een overwegend Islamitische klas”. Een van de moeders van Marokkaanse afkomst herkent dit en vertelt dat zij zelf vroeger het enige Marokkaanse meisje was in een blanke klas. “Mijn moeder was wat dat betreft ook voorzichtig. Dat had niet gehoeven maar ik begrijp haar wel. Het is niet zozeer de reactie van de kinderen. Die zijn nog kleurenblind en, bijvoorbeeld, enthousiast over het Suikerfeest. Het zijn de ouders die vragen en meningen hebben”. Een van de andere vaders vraagt de Joodse vader of hij zich ook zo zou hebben gevoeld als hij en zijn zoontje katholiek waren geweest en hij een spreekbeurt had gehouden in zijn Islamitische klas. “Waarschijnlijk niet”, antwoordt hij.

 

Van bijbel naar gras

Opvallend genoeg zijn de deelnemers die Christelijk zijn opgevoed allemaal van hun geloof ‘gevallen’. Sommige hebben de christelijke religie in hun jonge jaren als ‘verstikkend’ ervaren: “Ik ben echt weggerend uit de kerk. De dominee heeft zijn best gedaan om me te redden maar mijn familie liet me vrij. Het schetste uiteindelijk wel hun verbazing dat ik godsdienstwetenschappen ben gaan studeren”. Andere hebben mooie herinneringen aan hun christelijke opvoeding maar geven aan ‘dat het gewoon niets voor hen was’: “ik heb niets met religie. Laat mij lekker met mijn handen in de aarde!”. Desalniettemin zou ieder van hen zich als ‘gelovig’ bestempelen. Maar dan meer in de zin van ‘spiritueel’. “Ik geloof in de natuur. Ik geloof in de kracht van stenen en bomen”, zegt er een. Een ander benadrukt dat “respect voor de ander” wel iets is wat zij heeft meegekregen in haar religieuze opvoeding en dat nog steeds hoog in het vaandel heeft. Een van de moeders is nadat ze was ‘weggelopen uit de kerk’ op een gegeven moment met een Turkse man getrouwd. “Ik ben me toen echt gaan verdiepen in geloof. In de Islam ook. En als ik eerlijk ben moet ik zeggen dat de Islam en het Christendom eigenlijk heel erg op elkaar lijken. Toch kan ik me meer vinden in de Islam. Ik voel me vrijer. Ik ben nu Islamitisch en heb mijn kinderen ook Islamitisch opgevoed”. 

 

Jullie zijn ook besneden toch?

“Eigenlijk komen bijna alle geloven op hetzelfde neer” zegt een van de moeders en wijst naar de Joodse vader terwijl ze zegt dat ‘zij’ ook geen varkens eten en ‘zij’ ook besneden zijn. “Toch?” De aanwezigen die een Islamitische opvoeding hebben genoten benadrukken allen hoe belangrijk waarden als ‘respect’ en ‘zorgen voor elkaar’ zijn geweest in hun opvoeding. Verder wordt er over rituelen gesproken, zoals de ramadan, bidden en het Suikerfeest. Maar ook de hoofddoek en de djellaba worden genoemd: “bij Moslims zie je meteen dat het Moslims zijn. Bij Joden en christenen is dat veel minder het geval. Dat maakt ons als groep heel kwetsbaar”, zegt een van de gesluierde dames. “Ja, en soms hebben mensen het ook fout!”, reageert de Pakistaanse moeder en vertelt verder over hoe zij regelmatig voor Moslima wordt gezien terwijl ze ‘gewoon’ hindoe is. 

 

Atheïstische opvoeding en kletspraatjes

Het doet me peinzen over wat nou eigenlijk een religieuze opvoeding precies inhoudt, of in zou moeten houden (of juist niet). Als ik zo luister naar de aspecten die iedereen mee heeft genomen uit de eigen (religieuze) opvoeding, zoals respect en naastenliefde, lijkt het eigenlijk heel kwalijk om NIET religieus op te worden gevoed. Maar is dat zo? En bestaat er eigenlijk zoiets als een atheïstische opvoeding? Elke religie heeft regels over hoe een persoon zou moeten leven. En bij opvoeden geeft de opvoeder de opgevoede eigenlijk ook een geheel van waarden en normen, leefregels verhalen en kennis over hoe men zich moet gedragen mee. Opvoeding en Religie lijken dus bijzonder veel op elkaar. En op basis van wat ik vanavond hoor worden alle opvoedingsstijlen, gevoed door religies hetzelfde ingevuld. Met slechts kleine verschillen: ik heb althans de indruk dat er bijvoorbeeld bij het christelijke geloof iets meer nadruk op naastenliefde wordt gelegd, bij de Islam op leefregels en bij het Jodendom op eerbied. Een van de ouders die een Hindu opvoeding heeft genoten geeft aan dat al die drie aspecten even belangrijk zijn in het Hindoeïsme.

 

Je zou haast willen dat iedereen religieus was denk ik, of in ieder geval hindoe. Maar wat zijn werkelijk de effecten van een religieuze opvoeding? Kunnen we spreken van ‘goed’ of ‘slecht’? In ‘Emile’ van Jan-Jacques Rousseau groeit Emile op buiten de maatschappij: ‘kletspraatjes’ (zoals cultuur en religie) zouden de jeugd verpesten volgens Rousseau. De natuur zou van Emile een goed mens maken. Als ik naar de verhalen van de ouders luister hebben echter juist de religieuze aspecten uit hun opvoeding te maken met het worden van een goed mens.

Wat gaat er dan toch soms verkeerd?