“Ik wilde architect worden, dat was mijn opa ook. Maar mijn vader zei, “word jij maar onderwijzeres”. Toen ben ik begonnen met de PABO maar ik vond het niks en ben gestopt. Dat vertelde ik niet aan mijn ouders, ik deed stiekem een opleiding voor interieur ontwerp en heb dat mijn ouders pas verteld toen ik mij diploma had gehaald. Hierna wilde ik alsnog bouwkunde doen, maar ik was helemaal niet voorbereid op de hoge eisen voor wiskunde, dat was ook niet duidelijk gemaakt in de voorlichting over de opleiding. Uiteindelijk ben ik daarop afgehaakt. Ik had in die tijd ook erg veel problemen thuis.
Mijn ouders zijn nooit zo geïnteresseerd geweest in mijn school. Hun instelling was meer “als jij later bij het vuil wil werken..” Mijn vader heeft op zijn manier gezorgd dat ik liever op school was dan thuis. Hij dronk teveel en gebruikte drugs. Hij was erg onvoorspelbaar en kon zomaar gaan slaan. De dingen uit het verleden hebben me gevormd. Ik ben opgegroeid met angst, daar heb ik nog steeds last van, ik heb bijvoorbeeld nog altijd mijn jas en schoenen bij mijn bed om snel weg te kunnen.
Dat ik ben gestopt met bouwkunde was een grote teleurstelling voor me, maar ik kon het niet aan, en de situatie thuis werd me ook teveel. Ik ben toen gaan werken. Momenteel werk ik bij een supermarkt maar in het nieuwe schooljaar wil ik beginnen met een nieuwe opleiding. Mijn verleden heeft me sterk gemaakt. Ik heb altijd geprobeerd dingen positief te benaderen. Vroeger was ik verlegen, nu doe ik gewoon wat ik wil, wat ik leuk vindt. Ik wil HBO halen, dat ga ik dus ook doen. Ik maak mijn toekomst, ik kijk vooruit en ik zet door.”