27 maart 2020
Omdat de groepsbijeenkomsten van de Wijkacademie Stromend Overvecht[1] niet door kunnen gaan bel ik nu alle vrouwen van de groep eens per week op. Dat betekent 22 telefoontjes verdeeld over twee dagen. Ik spreek met vrouwen die oorspronkelijk uit Marokko of Turkije komen en al lang in Overvecht wonen en vrouwen die als vluchteling naar Nederland zijn gekomen en nog maar kort in Overvecht wonen. We bespreken hoe iedereen deze tijd beleeft en wat de moeders doen om de dagen thuis met hun gezin door te komen. Wat opvalt is dat iedereen zich heel bewust is van de voorschriften. Even kort een boodschap doen. Een klein wandelingetje met de kinderen, dat is het wel. En sommigen doen ook dat laatste niet. Gewoon binnen blijven is hun devies. Soms hoor je angst in de verhalen doorklinken, soms berusting en in alle gevallen verantwoordelijkheidsgevoel. Er wordt heel wat afgepoetst in al die huizen, maar ook heel wat gelachen en gehuild.
Wat is het moeilijkste aan deze tijd?
In de eerste week stelde ik de dames twee vragen: wat is het moeilijkste aan deze tijd en wat is het mooiste is aan deze tijd? Op de eerste vraag zeggen de meesten natuurlijk dat het binnen moeten blijven en geen sociale contacten kunnen hebben moeilijk is. Maar op zich valt dit nog wel mee. De echte moeilijkheden zijn: een hoognodige kaakoperatie die niet door kan gaan, waardoor je de hele dag helse hoofdpijnen hebt. Een man die gestrand is in Marokko, waardoor je er plots alleen voor staat. Een gehandicapt kind dat niet naar de dagbesteding kan en helemaal van slag raakt. Je kinderen die bij je ex wonen niet kunnen zien. Een tienerzoon met schulden en problemen die zich 24 uur per dag opsluit in zijn kamer. Zorgen over je zieke moeder in Marokko en weten dat je er niet naartoe kan als het nodig is. Zorgen om je familie in Syrië die het toch al zo zwaar heeft, die soms geen elektriciteit en dus geen internet heeft, en die de voedselprijzen daar alsmaar ziet stijgen. E natuurlijk zorgen om de cijfers over besmettingen en doden in Nederland die, vaak via de kinderen, de huishoudens bereiken.
Wat is mooi aan deze tijd?
En wat er mooi is aan deze tijd? Dat je zoveel tijd aan je gezin kan besteden. Dat je ziet wat je kinderen allemaal op school leren en dat er zoveel aandacht voor elkaar is, is het antwoord. De inzet van de meesters en de juffen die het online leren zo goed organiseren, wordt ook genoemd. Sommige moeders genieten zelf ook van het knutselen en spelletjes doen. “Ja, normaal mag het niet”, zegt een Syrische vrouw, “maar nu voetballen we in de woonkamer”. “Ons bed is tegenwoordig een springkussen”, zegt een Marokkaanse moeder. “Wij hebben vandaag zelf klei gemaakt!”, krijg ik te horen. Wat opvalt is dat de Syrische moeders zich snel aanpassen en het leven nemen zoals het komt. Ze hebben wel voor heter vuren gestaan, al zeggen ze dat niet zo. Voor de Marokkaanse moeders is het soms anders. Zij hebben in Nederland altijd in veilige en redelijke stabiele omstandigheden geleefd en zijn gewend aan de vrijheid om de deur uit gaan. Maar ook zij maken er het beste van. Net als de kinderen. Een moeder vertelt dat ze in een L-vormige flat wonen. Dat is handig dan kunnen de kinderen vanaf de balkons met elkaar praten en zingen. Anderen prijzen zich gelukkig dat ze een tuintje hebben waar de kinderen in kunnen spelen.
De dagelijkse gang van zaken
In de tweede week praten we meer over de dagelijkse gang van zaken. Een Palestijnse moeder die zich grieperig voelde, en wegens diabetes tot de risico groep behoort, heeft tot haar en mijn opluchting, geen koorts. In deze tweede week blijkt dat sommige kinderen zich toch wel erg gaan vervelen. Ook is het online leren soms lastig omdat er geen, of onvoldoende, laptops zijn. Maar kinderen zijn ook creatief. Een moeder vertelt dat haar dochters zich bij een raam geïnstalleerd hebben en als ze in de buurt komt zeggen ze dat ze niet verder mag. “Dit is onze school”. Een andere moeder heeft een zoontje van 12 die zelf het internet afspeurt naar leuke spelletje en om daarmee zijn familie te verrassen. Vaker dan in de eerste week hoor ik over buiten wandelen, op gepaste afstand en niet in het park, “kinderen hebben echt frisse lucht nodig.” Ook hoor ik over initiatieven die ontstaan om elkaar te steunen en elkaar tips voor het dagelijks leven te geven. In de wijk worden laptops te verzameld voor kinderen die er geen hebben. En de zorg lijkt langzaam manieren te vinden om in de meest schrijnende situaties toch iets van hulp te bieden.
Geloof en hoop
Het geloof biedt velen troost. “Als je alles hebt gedaan wat je kan doen, je hebt schoongemaakt, handen gewassen, je bent binnengebleven en je hebt in de supermarkt afstand gehouden, dan is het daarna in Gods handen”. “Als het je tijd is, is het je tijd”, hoor ik vaak.
“Dat het virus snel voor bij mag gaan”, is inmiddels een standaardwens geworden, waarmee zo ongeveer elk gesprek eindigt.
[1] De Wijkacademie Stromend Overvecht heeft als motto: leren van elkaar. Een kerngroep van ruim 20 vrouwen komt daartoe eens in de twee weken bij elkaar in Buurtcentrum De Jager in Overvecht. Ze bespreken thema’s die voor hen belangrijk zijn en ontwikkelen samen met andere organisaties programma’s voor de wijk om belangrijke onderwerpen als “veilig buitenspelen” en “het bijzondere van taal” aan de orde te stellen.
vrijdag 27 maart 2020