3 februari 2015

Auteur: 
Tessa Dikker

 

Het Karel Appelhuis familie imperium

Terwijl ik met een grote kartonnen doos verse cupcakes in mijn ene hand en een tas vol fruit en nootjes in de andere voor het Karel Appelhuis sta, merk ik dat ik de sleutel ben vergeten. Lichtelijk gepanikeerd bel ik Arash van de Academie van de Stad: hij ondersteunt het ‘Kunstkidz project’ in het Karel Appelhuis en vanuit de Wijkacademie Opvoeden hebben we eerder een project met hem uitgevoerd. Ik weet dat hij om de hoek woont. Hij is thuis en zelfs bereid om de sleutel langs te komen brengen. Ik val hem om de hals als ik hem zie aanlopen en voel me door het gemak waarmee dit allemaal geregeld kan worden officieel onderdeel van het ‘Karel Appelhuis-familie-imperium’. Door deze reddingsactie ben ik nog ruim op tijd om Moezdalifa, de stagiaire van Dream Support op te vangen. Terwijl we samen het fruit over de tafel draperen, de agenda’s neerleggen en ervoor zorgen dat de cupcakes ongeschonden uit de kartonnen doos komen (ik zie meteen dat Moezdalifa daar veel handiger in is dan ik), vertel ik haar over het bezoek dat ik vanmiddag aflegde. 

Cous cous en lasagna

Mijn bezoek vond plaats bij een moeder uit de buurt die interesse heeft om eventueel deel te nemen aan de Wijkacademie. Deze lieve vrouw van Marokkaanse afkomst is actief bij stichting de Bloem, een intercultureel ontmoetingscentrum voor vrouwen. Officieel is hun doel het organiseren van bijeenkomsten en activiteiten tussen maatschappelijk geïsoleerde vrouwen. Ik heb zelf al eens de eer gehad om op een paar van deze bijzondere samenkomsten aanwezig te zijn en ook heb ik meerdere malen mooie ontmoetingen gehad met initiatiefneemster Affifa. Via Affifa kreeg ik ook de contactgegevens van dit potentiele nieuwe kerngroeplid. En vandaag ontmoet ik haar thuis om kennis te maken en wat te vertellen over de Wijkacademie Opvoeden. Deze ‘voorgesprekken’ met mensen die interesse hebben in de kerngroep houden Hanne en ik al vanaf het eerste uur en die ene keer dat we dit door overmacht niet konden doen heeft ons de relevantie hiervan alleen nog maar extra doen realiseren.

Ik word hartelijk ontvangen en in de woonkamer zitten we op de fraai versierde lange bank die nog net niet alle muren van de kamer beslaat en praten we over opvoeden, over de buurt en over de Wijkacademie Opvoeden. Het klikt enorm en ik mag zelfs mee de keuken in terwijl het volgens haar een rommeltje is. Dit valt natuurlijk alleszins mee. Tussen de heerlijke geuren van couscous en lasagne drinken we thee en praten we verder. Ze komt ook vanavond.

We barsten uit onze voegen

Als ze binnenkomt heeft ze, zoals aangekondigd, een vriendin mee. Ook zij is al actief in de buurt en wil net als haar vriendin de vleugels nog verder uitslaan. Via Hanne is er  tevens een andere moeder van Pakistaanse afkomst aangeschoven en de dochter van een van de ‘oude’ kerngroepleden is nu ook officieel ‘lid’. Het wordt geloof ik tijd om op zoek te gaan naar een grotere locatie vindt Hanne en ze fluistert: ‘’We barsten uit onze voegen’’. Ook zijn ‘Ted’ en ‘Maria’ vandaag aanwezig. Ted van stichting Praat is onze gastspreker van vandaag. Maria doet onder de vleugels van Micha de Winter onderzoek naar de Wijkacademie’s in het land en is hier vanavond ter observatie: “je kan wel alleen achter je bureau gaan zitten, maar ik wilde het eigenlijk ook graag zien en meemaken’’ vertelt ze de groep ter legitimatie van haar aanwezigheid.

De ouders die er voor de tweede keer bij zijn vanavond voelen zich duidelijk al wat gemakkelijker en meer ‘thuis’ in het Karel Appelhuis. Het doet me deugd om te zien hoe ze de nieuwe ouders welkom heten, thee en koffie voor hen inschenken en extra stoeltjes neerzetten. 

Van bevelshuishouden naar onderhandelingshuishouden

Na een korte voorstelronde zwaait Moezdalifa met een enveloppe. Ze heeft een oefening voorbereid waarbij elke opvoeder een kaartje krijgt met een vraag die betrekking heeft op opvoeden en tegelijkertijd ‘sfeer verhogend’ is. Vragen naar opvoedblunders, of men altijd het goede voorbeeld geeft en wat je wilt ‘leren’ van de Wijkacademie Opvoeden bijeenkomsten. Het zorgt af en toe voor hilariteit maar ook voor serieuze momenten: “Heb je wel eens een opvoedblunder gemaakt” wordt er bijvoorbeeld aan de moeder gevraagd wiens dochter ook aanwezig is. De dochter antwoordt. Andersom wordt ook de dochter door de moeder ‘geëvalueerd’. Aan een van de vaders wordt gevraagd of zijn ouders regels hadden waar hij een hekel aan had maar nu zelf wel hanteert? Hij antwoordt door te zeggen dat hij überhaupt niet van ‘regels’ houdt en alles overlegd. Ook andere ouders geven aan dat ze zelf vroeger aan veel regels gebonden waren maar zelf momenteel een ‘onderhandelingshuishouden’ voeren. Dat mensen soms zelf anders opvoeden dan dat ze zelf zijn opgevoed blijkt ook uit de reactie van een van de moeders als haar gevraagd wordt wanneer zij zichzelf als een succesvolle ouder ziet: ‘’Als ik kinderen hun gang laat gaan, vrij laat zijn en loslaat voel ik me een succesvolle ouder. Ik ben zelf juist veel te beschermd opgevoed”.

Praten over opvoeden

Een van de moeders krijgt een kaartje met daarop de vraag of ze wel eens gesprekken voert met andere opvoeders over opvoeden en waar die gesprekken over gaan. Ze vertelt dat ze dit pas sinds kort doet. “En ik merk dat het zo steunend kan zijn want soms denk je dat je een verkeerde ouder bent. Als je kinderen aan het puberen zijn bijvoorbeeld. Maar als je dan hoort dat andere ouders met dezelfde dingen worstelen dan is dat heel fijn. Anders word je gek. Maar nu weet je dat het dus gewoon een moeilijke periode is en dat het niet aan jou ligt en dat je niet alleen bent. Dat je van elkaar kan leren en ervaringen kan delen. Dat anderen ook van jou kunnen leren.”. “En dat doen we hier!”, reageert een van de moeders. En dit is inderdaad precies wat er beoogd wordt met de Wijkacademie Opvoeden bedenk ik vergenoegd.

Het Wijkacademie Opvoeden Productiebedrijf

Naast het met elkaar in gesprek gaan over opvoeden zijn we als Wijkacademie Opvoeden inmiddels ook gedeeltelijk een productiebedrijfje geworden: er lopen een aantal projecten waarmee we belangrijke thema’s rondom opvoeden breder bespreekbaar willen maken in de buurt. Voordat we gaan pauzeren krijgt iedereen ‘zendtijd’ om even een kleine update te geven van zijn of haar project. Helaas is de moeder die de jongeren heeft geholpen bij de voorbereidingen en uitvoering van het jongerendebat dat afgelopen vrijdag plaatsvond in de Meevaart, niet aanwezig. De moeder van het Dappermarkt fotoproject is er wel en ze vertelt dat de fototentoonstelling loopt: er gaat gefotografeerd worden als het wat mooier weer wordt. Ook kan in een van de leegstaande winkelpanden aan de markt de tentoonstelling plaats vinden. De voorbeeldkaart voor de route door het Flevopark is geprint, evenals de stickers van de vogelfoto’s. Een aantal ouders gaat mee op tocht en neemt de eigen kinderen mee. Leuk als we elkaars kinderen leren kennen denk ik verheugd en begin na te denken over of we ‘daar’ dan niet ook iets mee ‘moeten’. Aan het glossy wordt hard gewerkt en er is zelfs al een titel gekozen. Maar die blijft nog even geheim begrijp ik. Deze week wordt er met een groep senioren uit de Gooyer naar het Rijksmuseum gegaan in het kader van het project: ‘zoals de ouden zongen piepen de jongen’, en de nieuwe vader pitcht zijn project Pleegoma’s in de Transvaal.

 

Zendtijd: Pleegoma’s en Tante Toos

 “We leven in een multiculturele samenleving. Maar sommige kinderen krijgen thuis helemaal niet zoveel mee van de Nederlandse cultuur. Door een Autochtone pleegoma kan dat wel. Dat is ook goed voor de ontwikkeling van hun taal”. De (vier) kinderen van deze vader hebben zelf ook een pleegoma en doordat hij ziet hoeveel iedereen hier aan heeft vindt hij het belangrijk dat meer mensen deze positieve ervaring beleven. Iedereen reageert enthousiast: “er zijn ook heel veel eenzame ouderen die dit leuk zouden vinden!” wordt er gezegd en geconcludeerd dat dit project dan aan twee kanten snijdt. Een aantal kent nog wel een aantal oma’s die hiervoor in aanmerking zouden willen komen en een enkeling geeft gekscherend te kennen zelf ook wel een pleegoma te willen hebben. Het pleegoma project sluit prachtig aan bij het ‘Tante Toos’ project waar we tijdens eerdere bijeenkomsten van de Wijkacademie over spraken. Een project over je veilig voelen in de buurt. Over je veilig voelen bij mensen buiten je ouders: bij je Tante Toos. Afgesproken wordt dat iedereen die zich aan wil sluiten bij het verder uitrollen van dit project zich na de bijeenkomst bij de pleegvader van dit project meldt. Vervolgens gaat dat groepje, ondersteund door Hanne en mij verder kijken hoe het Pleegoma project handen en voeten kan krijgen.

Een voorrecht om hier te mogen zijn

We gaan pauzeren. De helft gaat naar buiten om een sigaretje op te steken. Ik ben vandaag officieel 1 jaar gestopt met roken, maar kijk toch een beetje verlangend naar de schimmen die ik voor de deur zie staan en uitgebreid hoor kletsen en lachen. Dit is toch wel waar het gebeurt constateer ik bedroefd. Maria zit naast me en vertelt dat ze het als een voorrecht ervaart om hier te mogen zijn vanavond en om al deze verhalen te horen. Ik betrap mezelf erop dat ik het haast ‘normaal’ vind dat iedereen zo open en eerlijk is. Dat er zulke mooie en intieme verhalen over tafel gaan, terwijl sommige ouders er pas voor de eerste of tweede keer zijn. Dat het normaal is dat naar aanleiding van deze verhalen meteen al plannen worden gesmeed voor de buurt om de ‘pedagogische civil society’ te versterken. Gelukkig dwingt het schrijven van dit blog me nauwlettender te beschouwen hoe onalledaags het eigenlijk is. Toch kan een opmerking hierover van een ‘externe’ geen kwaad. En kan het eigenlijk niet vaak genoeg benoemd worden.

Het woord is aan Praat

Ted doet al de hele avond mee maar nu is de ‘vloer’ echt van haar. Ze  vertelt over de organisatie die ze heeft opgericht: Stichting Praat. Deze stichting zet zich in om kindermishandeling uit de taboesfeer te halen vanuit het idee dat kindermishandeling gedijt bij geheimhouding. Dit geheim moet dus onthuld worden. “We willen vanuit Praat met ouders en op scholen het gesprek aangaan over opvoeden. En ook over waar opvoeden ophoudt en kindermishandeling begint”. De stichting vindt dat de vuile was buiten gehangen moet worden en organiseert hier zogenaamde ‘vuile was manifestaties’ omheen. Ted wil samen met de ouders van de Wijkacademie Opvoeden in Mei een dergelijke manifestatie in Amsterdam Oost organiseren. Dit wordt dan een soort flashmob waar de ouders van de Wijkacademie eerder al verlangend over spraken.

 

Rood staat voor kindermishandeling

“Er wordt mij altijd gezegd dat er in verschillende culturen anders wordt gedacht over kindermishandeling”, vertelt Ted. “En daarom ben ik juist nu bij jullie aan tafel gekomen: met deze bijzondere groep van ouders met verschillende achtergronden wil ik kijken of er inderdaad anders gedacht wordt over kindermishandeling”. Ted heeft het gesprek over kindermishandeling voorbereid aan de hand van een situatiespel waarbij de ruimte van het Karel Appelhuis in drie kleuren wordt verdeeld. Rood staat voor kindermishandeling, oranje voor twijfel en groen voor geen kindermishandeling.
Ted legt situaties voor en het is de bedoeling dat de ouders bij de kleur gaan staan die ze bij die situatie vinden passen. De ouders wordt vervolgens gevraagd te benoemen om welke vorm van kindermishandeling ze het vinden gaan en ook om uit te leggen waarom ze voor de betreffende kleur hebben gekozen en welke waarden, normen, (voor)oordelen mogelijk een rol hebben gespeeld bij deze keuze. 

 

De eerste case study klinkt als volgt:

Het is 9 juni 2013. Bjorn, 8 jaar, is om 7 uur wakker. Hij staat op en loopt naar beneden om televisie te gaan kijken. Bjorn is enig kind en hij is er aan gewend dat zijn ouders nog slapen en dat hij zichzelf zo’n anderhalf uur moet vermaken. Als hij in de kamer komt ziet hij direct een grote rode vlek op de muur, hij denkt dat het wijn is en hij ziet overal op de vloer gebroken glas liggen. Om een uur of half tien komt zijn moeder naar beneden. Bjorn ziet dat ze dikke rode ogen heeft, en een grote blauw plek op haar pols.

Hier heb je je conflict

De groep verdeelt zich evenredig over de drie kleuren, “het kan ook dat de moeder gewoon dronken was en gevallen is” zegt een van de moeders. “Gewoon dronken?!” reageert een ander verontwaardigd. “Maar het kind is zelf niet mishandeld”, zegt er een, terwijl een ander vindt dat het hier “psychische mishandeling” betreft: het zou hier om huiselijk geweld gaan en om daarmee geconfronteerd te worden is ook een vorm van mishandeling.  Twee van de meest uitgesproken dames van de groep staan lijnrecht tegenover elkaar en voeren een verhitte discussie. Ik memoriseer de vorige bijeenkomst waarin een van de vaders zich uitsprak over zijn verlangen naar meer discussie tijdens de Wijkacademie bijeenkomsten. “Hier heb je je conflict” denk ik en kijk hem aan. Hij knikt me toe en zegt: “heerlijk”. Ik houd, een vleugje zorgelijk, de oude garde in de gaten. Dit zijn we helemaal niet echt gewend. Maar iedereen staat rustig te luisteren. Het is ok. Ted begeleidt het goed en ze geeft beide dames een laatste woord. Een van de dames beëindigt haar betoog met een zeer persoonlijk voorbeeld om haar argumentatie kracht bij te zetten. We vallen allemaal stil. Haar opponent loopt nadat ze is uitgesproken naar haar toe en een innige omhelzing volgt. Er vloeien tranen en ze zegt: “ik heb nu geleerd dat je door te luisteren je echt van mening kan veranderen”. Ik weet niet wat ik hoor en pink nu ook een traantje weg.

Op de step naar Schiphol

Een tweede casus die wordt besproken komt neer op de discussie vanaf welke leeftijd je een kind ‘vrij’ kan laten en luidt: Het is januari 2013.

Stefan, 4 jaar, gaat na de kerstvakantie weer naar school. De school is dicht bij huis, hij hoeft alleen maar de straat uit te lopen, linksaf de hoek om en dan nog 150 meter lopen en dan is hij er. Om kwart voor negen roept moeder dat Stefan op moet schieten. Hij pakt zijn jasje en loopt in zijn eentje naar school toe.

Een opvoeder gaat als reactie hierop dapper in z’n eentje tegenover de rest van de groep staan: “ik vind het belangrijk dat kinderen zelf alles op jonge leeftijd uitvinden”. Zij die erbij waren op een van de eerste bijeenkomsten van de Wijkacademie waarop hij vertelde over de tochten die hij ondernam op de step van de Amstelveense weg naar Schiphol, begrijpen waarom hij daar staat. Er wordt gediscussieerd over ‘de teugels loslaten tijdens de opvoeding’ en ook over hoe zeer sommige vrijheden van kinderen eigenlijk beperkt worden naarmate de eeuwen verstrijken: als je erover nadenkt waar je opa’s en oma’s allemaal alleen naartoe moesten lopen. Alleen. 

Ik vind jullie allemaal ontzettend lief

De tijd is weer ontzettend snel gegaan en we moeten langzaam de bijeenkomst beëindigen. Uit de afsluitende ronde maak ik op dat iedereen het als een intense doch mooie avond heeft ervaren. “Ik vind jullie allemaal ontzettend lief”, zegt een van de vaders.

We hebben uit de oefening van Ted niet echt kunnen opmaken of er daadwerkelijk anders wordt gedacht over kindermishandeling binnen verschillende culturen. Daar hadden we te weinig tijd voor. Bovendien is er wellicht wel meer voor nodig om daar geldige uitspraken over te kunnen doen, dan enkel een avondje op bezoek bij de Wijkacademie Opvoeden. Desalniettemin heeft vanavond er wel voor gezorgd te tonen dat het mogelijk (en belangrijk) is om het gesprek over kindermishandeling met elkaar aan te gaan. En dat je juist door het gesprek aan te gaan met anderen over dit moeilijke onderwerp kan leren en ervaren dat je niet alleen bent. En daar word je sterk van, zo ontwikkel je handelingsperspectief. Onder andere daar ligt de kracht die uitgaat van het voeren van gesprekken.

Vanavond heeft ook gedemonstreerd dat gesprekken soms via hobbels gedijen. Via ‘discussie’. Maar wellicht dat je wel juist via het voeren van een discussie je eigen menig kan aanscherpen en bijslijpen en mensen meenemen in je eigen overtuiging en verhaal. En zo leer je van elkaar. Mits je ook oor hebt voor de ander natuurlijk.

Mijn vorige blog sloot ik af met het groepsvormingsmodel van de Amerikaanse psycholoog Bruce Tuckman. Ik paste zijn forming, storming, norming en performing fasering toe op de groepsvorming  van de kerngroep van de Wijkacademie. Hierbij  beargumenteerde ik dat we de storming fase (getypeerd door strijd) leken over te slaan oversloegen en direct al van forming naar norming zij geraakt. Vanavond liet echter degelijk sporen van storming zien en deze ‘hobbel’ is misschien inderdaad belangrijk om te nemen voordat we overgaan naar  het harmonieus toewerken naar een gemeenschappelijk doel. Althans, dat kan ik me nu nog beter voorstellen bij de kerngroep. Had hij toch gelijk :)