6 mei 2014

Auteur: 
Tessa Dikker

 

Dromen voor de buurt

 

 

Dromen voor de buurt
Net voor de kerstdagen vorig jaar koos ik het Karel Appelhuis als locatie voor de bijeenkomsten van de kerngroep van de Wijkacademie.  De avonden waren nog kort en ik fantaseerde over het moment waarop het de gehele samenkomst nog licht zou zijn buiten. Zouden we dan met opengeslagen deuren naar de markt onze ‘sessie’s’ houden? Met ijsjes misschien wel? De deuren blijven dicht, de voorbijgangers buiten maar binnen gaan we weer vol aan de slag met elkaar. 

Geknipt, gekapt en afgeschoren baarden
We staan in de aandacht vandaag. Er is niet alleen een fotograaf aanwezig, maar later op de avond wordt er ook gefilmd. De opvoeders druppelden binnen. De een had zijn baard afgeschoren,  de ander zijn haar geknipt en weer een ander haar haar geverfd. Het was alsof iedereen de media attentie al voorspeld had.

We praten even bij over de vakantie die achter de rug is en over de inspiratie dag op 22 mei waarbij de verschillende Wijkacademies zich aan elkaar en aan het grotere publiek zullen gaan voorstellen.  ‘Wat is dit?’, vraagt een vader plotseling verafschuwd terwijl hij een oranje vrucht in de lucht houdt en er een zuur gezicht bij trekt. “Haha, dat is een ‘Tangelo’, die zijn een stuk bitterder!” wordt er gereageerd en iedereen schiet in de lach.

Ogen en oren van de wijk
“Jullie zijn de ogen en oren van de wijk” zegt Hanne en vraagt iedereen om op een denkbeeldige lijn die een schaal van 1 tot 10 aangeeft, een plek in te nemen om de buurt een ‘cijfer’ te geven. Een vader staat ongeveer precies in het midden, “Het is een stuk beter geworden nu. De drugspanden zijn weg bijvoorbeeld. En door de komst van Studio K is de buurt ook een heel stuk beter. Maar het kan echt nog bergopwaarts, daar moeten we aan werken”. Een moeder staat bijna bij ‘nul’. Ze vertelt over het overschot aan te kleine sociale huurwoningen in de Dapperbuurt: “Daardoor spelen kinderen savonds zonder toezicht op straat en dat is niet goed. Dan komen er groepen tegenover elkaar te staan”. Ze gaat verder door te vertellen hoe zij zag dat na het ‘Minder Marokkanen’ incident  van Geert Wilders, een Marokkaans meisje een autochtoon jongetje uitschold voor Wilders en zei dat hij moest oprotten. De oma van dat meisje heeft haar vervolgens streng aangesproken maar de volgende dag stond er groot op de stoep geschreven dat alle Nederlanders gek zijn en moeten oprotten. “Er zijn dan opeens dus twee groepen en je wordt of je het nou wilt of niet in de een of juist de andere groep gestopt”. Ze kijkt er moedeloos bij. Dit was juist de reden waarom zij een buurttuin is gestart: om de polarisatie in de buurt tegen te gaan.

 

Struikelen over de kogelhulzen
Een andere opvoeder geeft de buurt een acht. “Het woonerf waarop ik leef is drie jaar geleden gerenoveerd en de mensen die zijn teruggekomen zijn ook de mensen die echt van de buurt houden”. Ook vertelt hij dat waar nu de goed onderhouden geveltuintjes een middel zijn om in gesprek te raken met je buren, je vroeger struikelde over de kogelhulzen.

Terwijl iedereen het cijfer motiveert wordt duidelijk dat de buurt er wel degelijk op vooruit gaat. Dat erkent en benoemd iedereen. Desalniettemin bestaan er nog steeds problemen. Met name de ‘tweedeling in de buurt’ wordt als problematisch ervaren. “En mensen zijn bang voor elkaar”.

Als we vervolgens individueel op grote bladen inventariseren welke thema’s er in de buurt leven kunnen we een verschil tussen de problematiek in de hardware en de software van de buurt onderscheiden:

Wat de hardware betreft is er te veel verkeer, te weinig groen, te veel kleine en slecht onderhouden sociale woningen,  er zijn slechte scholen, er is te weinig werkgelegenheid, en er zijn te weinig speelplaatsen. Op het gebied van de software kan er ook nog wat veranderen:  er is te weinig uitwisseling op het gebied van opvoeden, te weinig ‘historisch besef: kennis van de geschiedenis van Oost, er is te weinig verbinding tussen verschillende groepen bewoners (met name hangjongeren worden genoemd), en er wordt te weinig kennis gedeeld.

 

 

Als je weet wat jouw wortels zijn, dan pas kan je groeien
We praten verder over mogelijke activiteiten om de problematiek breder in de buurt bespreekbaar te maken en staan stil bij het belang van historisch bewustzijn. Ik stel de vraag waarom het van belang is om bewust te zijn van de geschiedenis van je buurt. “Als je weet wat jouw wortels zijn, dan pas kan je groeien”.  Iedereen valt even stil en denkt er verder over na. Hier hebben we een mooi thema te pakken.

Dromen voor de buurt
Op basis van zojuist uitgesproken problematiek die we zien in de buurt tekenen, schilderen en plakken we hoe we de ideale buurt voor ons zien op ‘droomwolken’.

En hoewel een opvoeder eerst nog zegt: “Oh jee, dit is niets voor mij!”, gaat ook hij op een gegeven moment mee in het enthousiasme van iedereen en begint hij te knippen en te plakken. Een moeder drukt haar hand op het bord verf en maakt een mooi patroon van handen die naar elkaar reiken: “in mijn droom voor de buurt zijn mensen meer verbonden met elkaar”. Een vader tekent een voetbalveld: “het begint met de jeugd”.

 

Deze keer hebben we de belangrijke thema’s die in de buurt spelen benoemd. De volgende bijeenkomst maken we een top 10 en gaan we kijken naar manieren om deze thema’s te vertalen naar activiteiten zodat ze breder in de buurt bespreekbaar kunnen worden. Ik denk na over het belang van historisch besef. Zouden angst en tweedeling inderdaad bestreden kunnen worden wanneer je weet welke ‘helden’ er allemaal zijn opgegroeid in Amsterdam Oost? Of welke rol de haven speelde tijdens de gouden eeuw? Zou het omgaan met elkaar in de buurt allemaal gemakkelijker worden wanneer iedereen meer bewustzijn heeft bijvoorbeeld over de Joodse geschiedenis van Amsterdam Oost? Bekend maakt bemind. Bemind maakt beschaafd? Ik zie het als een uitdaging. Ik zie het ook als een uitdaging om niet alleen projecten te ontwikkelen maar ook om het ontwikkelen zelf als onderdeel van het project te integreren waarbij verschillende groepen worden samen gebracht .

 Je zou er haast mismoedig van worden, ware het niet dat de opvoeders tegelijkertijd met hele concrete oplossingen komen, die met name in het gebied van de software ook daadwerkelijk verschil kunnen uitmaken!