4 maart 2014

Auteur: 
Tessa Dikker

Oranje waterpomptang

Gewapend met een oranje waterpomptang fiets ik naar alweer de derde bijeenkomst van de Wijkacademie. Vandaag staat het thema ‘hoe ben jij opgevoed’ op het programma en iedereen neemt een voorwerp mee dat symbool staat voor de manier waarop hij of zij is opgevoed. De oranje waterpomptang van  mijn moeder staat voor mij voor ‘reparatie’. Niet alleen van lekkende kranen. Mijn moeder deed er na de scheiding van mijn ouders alles aan om enige vorm van ritme en regelmaat in het leven van mij en mijn zuster te integreren door de verschillende dagen van de week een ‘kleur’ te geven. Om de onrust veroorzaakt door de scheiding als het ware te 'repareren'.  Zo hadden we bijvoorbeeld een blauwe maandag, waarop we van blauwe placemats aten, en onze mondjes met blauwe servetten afveegden. Op dinsdag waren de placemats en servetten roze, en voor de andere dagen hadden we geel geloof ik en groen. De menu’s waren ook onveranderlijk en hingen in de betreffende kleur op de koelkast.

Op de step naar Schiphol

Diep ontroerd sla ik gade hoe iedereen een voorwerp toont of beschrijft en dat verbindt aan de manier hoe hij of zij is opgevoed. Een schelp staat voor het eiland waar iemand is opgegroeid, de deftige hoge hoed voor het belang van je gedragen ‘zoals het hoort’ dat werd benadrukt tijdens de opvoeding: het belang van de buitenkant. Het horloge waarop de vader tikte en de eeuwige verantwoording voor je daden. ‘De step staat voor mij symbool voor de vrijheid die ik van mijn ouders kreeg. Ik stepte met vriendjes naar Schiphol en de wereld was van mij’. Uiteindelijk fungeerde de step ook als middel om los te komen van de familie, van alles. Langzaam maar zeker vervulde de fiets, toen de auto en later ook het vliegtuig deze functie.

We hangen aan elkaars lippen. Het is niet allemaal vrolijk, sommige meegenomen voorwerpen symboliseren angst of schaamte. Er ontstaat herkenning en er is support. Naar aanleiding van de voorwerpen en verhalen komen ook belangrijke thema’s rondom opvoeden op tafel, zoals het belang van veiligheid en regelmaat. Maar ook het verschil tussen de opvoeding van meisjes en van jongens. Of het opgroeien tussen (of eigenlijk: mét) twee culturen, de rol van religie of school binnen de opvoeding en de vraag door wie je nou eigenlijk bent opgevoed.

Veiligheid: een vereiste om over de streep te gaan

Ik kijk om me heen en realiseer me hoe begaan iedereen met elkaar is. Zo af en toe pakt iemand iemands arm vast of wordt er, terwijl er bemoedigende blikken worden geworpen, nog een kopje thee ingeschonken. Ik ben blij dat ik heerlijke petit fours van Kwekkeboom heb meegenomen. Zonder deze warmte is het wellicht onmogelijk om zoveel uit deze ‘oefening’ te halen als nu gebeurt. Dat geldt ook voor het ‘over de streep’ spel dat \we na de pauze beginnen.

De over de streep methode, overgewaaid uit Amerika en wellicht bekend van televisie, maakt zichtbaar wat er leeft aan verdriet, onmacht, wanhoop en onzekerheid, maar ook aan moed, hoop, verlangen en doorzettingsvermogen van mensen. Er wordt een geïmproviseerde lijn op de grond gezet. We staan allemaal aan dezelfde kant op ongeveer 2 meter afstand van de lijn. Wanneer de gestelde vraag of geponeerde stelling op één van de ons van toepassing is, gaan we over de streep.

De vragen en stellingen zijn zorgvuldig uitgezocht en verantwoord opgebouwd. Beginnende bij ‘Ik ben de oudste binnen het gezin’, via ‘ik ben trots op mijn moeder’ en ‘bij mij thuis kon er openlijk over homoseksualiteit worden gepraat’ naar ‘ik heb kind kunnen zijn’. We hebben er lol in maar het is duidelijk ook heftig om als enigste over de streep te gaan of juist als enigste te blijven staan. En sommige stellingen of vragen doen je opeens zaken realiseren waar je eerder misschien nog niet bij stil hebt gestaan.

De geur van Tante Toos

We spreken uitvoerig na. Het thema ‘veiligheid’ blijkt een mooi bruggetje naar het thema van de komende bijeenkomst., handelend over de manier waarop je zelf opvoedt (en wat je meeneemt of juist niet van de manier waarop je ouders jou hebben opgevoed). ‘Bij mij thuis voelde ik me niet veilig’ werd er verteld, ‘en dit wilde ik sowieso anders bij mijn eigen kinderen’. En zo geschiedde. Godzijdank had deze ouder een ‘Tante Toos’ die wel degelijk een gevoel van veiligheid kon bieden. Iedereen blijkt zo’n figuur in de jeugd te hebben gehad en toevalligerwijs heetten er drie ook ‘Toos’. “Ik herinner me de geur van Tante Toos nog zo goed”. Tante Toos zorgde even voor een gevoel van verbondenheid en een gevoel van blijdschap vulde de ruimte terwijl iedereen aan de eigen personificatie van Tante Toos dacht. Mijn tante Toos heet in het echt Marianna.

Alle tante Toosen worden ingevuld op de handout die we uitdelen met de vraag wie jou heeft opgevoed. En naast tante Toos worden er broertjes, zusjes, oma’s, leraren, vriendjes en vriendinnetjes genoemd. We gaan hier de volgende keer over door. Want net als de vorige keren is de tijd weer om gevlogen.

Fietsend naar huis denk ik na over wat er gebeurde tijdens het ‘over de streep’ gedeelte. Duidelijke momenten van kwetsbaarheid en kracht staan op mijn netvlies gebrand en ik raak ontroerd door ieders openheid en het gegeven dat we in zo’n korte periode zo’n veilige sfeer hebben kunnen bewerkstelligen. Die veiligheid is een vereiste om zó intiem en eerlijk met elkaar in gesprek te kunnen gaan. En die open, intieme gesprekken zijn vervolgens een vereiste om met elkaar constructief na te denken over op welke manier we bepaalde thema’s gerelateerd aan opvoeden breder in de wijk bespreekbaar kunnen maken.